Rachel Baes staat de laatste jaren opnieuw volop in de belangstelling. Die hernieuwde aandacht valt samen met een bredere interesse in het surrealisme, maar af en toe doen musea ook schuchtere pogingen om haar werk een aparte plaats te geven – zoals tijdens de Biënnale van de Schilderkunst in 2016 in het Roger Raveelmuseum.
Over haar leven bestaat nog altijd veel verwarring, wat voor een surrealiste niet zo verwonderlijk is. Die onduidelijkheid heeft vooral te maken met haar relatie met Verdinaso-leider Joris Van Severen. Zijn aanhang schilderde Baes graag af als een ‘femme fatale’ die de leider van zijn stuk bracht. De werkelijkheid is, zoals zo vaak, genuanceerder.
Het boek dat Patrick Spriet in 2003 publiceerde over haar leven (en in mindere mate haar werk) biedt een tegenwicht. De lijvige studie schetst een genuanceerd beeld van de verhouding tussen Baes en Van Severen, die uiteindelijk slechts kort standhield: ze leerden elkaar kennen in 1937, en drie jaar later werd hij door Franse soldaten geëxecuteerd in Abbeville. Toch bleken die drie jaar levensbepalend voor Baes.
In de eerste helft van het boek ligt de nadruk op Joris Van Severen, een complex figuur. Je hoeft niet diep te graven om zijn tegenstrijdigheden te zien: flamingant en belgicist, antisemiet zonder genocidale drijfveren, autoritair maar sentimenteel, met mystieke trekjes. Hij was allesbehalve een monolithisch blok, concludeert Spriet.
Misschien zag Baes dat toen al toen ze elkaar ontmoetten op een intiem feestje, al valt te betwijfelen of de toen 24-jarige kunstenares al over zoveel mensenkennis beschikte. Wat trok haar aan in de 42-jarige politicus? Ze bezat al enige autonomie, waarom liet ze zich dan inpalmen door een man die haar schreef: “Toewijding maakt de ware intelligentie van de vrouw uit…”?
Blijkbaar was Van Severen, los van zijn overtuigingen, een charismatisch man. En Rachel Baes, een bekoorlijke jonge vrouw, voelde zich wellicht vooral aangetrokken tot het intellectuele en elitaire van haar partners. Haar latere relatie met de stokoude Paul Léautaud lijkt dat te bevestigen. In dat opzicht deelden Léautaud en Van Severen hun misprijzen voor de democratie, middelmatigheid en conformisme.
Opvallend is dat Baes toch werd gerekend tot de surrealisten. Hoewel ze bevriend was met figuren als Breton, Magritte en Cocteau, hield ze zich ver van elke beweging. Haar autonomie was haar te dierbaar. Ze bewonderde geen ideologieën, maar sterke geesten. Zelfs in haar hagiografische teksten over Van Severen ontbreekt elke politieke stellingname; ze richt zich volledig op zijn innerlijke leven.
Spriets boek is soms overladen met namen en relaties – zowel uit Baes’ leven als van mensen die nadien haar nalatenschap beheerden. Pas in de tweede helft verschuift de aandacht naar haar eigen werk. Daarin volgen we de evolutie van bloemenschilder naar dromerige, verscheurde meisjesfiguren. Spriet werpt een discrete blik op haar psychologie, waarin het eigenzinnige en eenzame karakter van Baes als kunstenaar zichtbaar wordt. Ze verloor zich niet in academische conventies of haar relaties, maar plukte wat ze nodig had om haar innerlijke wereld uit te beelden.
Dat betekent niet dat kritiek haar onberoerd liet. Zeker de minachting van haar vader – een gevierd schilder – zal haar geraakt hebben. Die schreef ooit smalend over “meisjes die hun piano verruilen voor een verfdoos en zich inspireren op een ansichtkaart.” Toch werd haar werk binnen surrealistische kringen gerespecteerd. En dat was voor haar voldoende. “Ze vond haar kunst eerst en vooral belangrijk voor zichzelf,” schrijft Spriet. “De erkenning van bezielde geesten gaf haar net voldoende bevestiging om te blijven schilderen.”
Op het einde van haar leven trok ze zich terug in Brugge, waar ze ooit haar relatie met Van Severen beleefde. Eenzaam, omringd door de geesten van haar verleden, noteerde ze in haar dagboek:
“Ik ben eenzaam, heel eenzaam – de dood van al mijn dierbaarste vrienden (…) Het was een universum van verbeelding, geest, intelligentie, hevig en wonderlijk non-conformisme dat is verdwenen. Nu wil ik niemand meer ontvangen, niemand meer zien.”

‘Een tragische minnares’ van Patrick Spriet is uitgegeven bij Van Halewyck. Enkel nog tweedehands te bekomen zo te zien…
- Van mislukking naar collectors’ item… Hoe TAC magazine #18 een kunstwerkje werd - juli 9, 2025
- De Summer Exhibition van het Royal Academy of Art - juli 4, 2025
- Liliane Demeester en het geheugen van de materie… - juni 28, 2025