Sven Verhaeghe is een poëet. Hij lijkt het leven in en rond hem op vele manieren verkend te hebben en weet delen ervan meesterlijk in zijn beeldend werk vast te leggen. Zijn schilderwerken getuigen van een diep ontzag en eerbied voor de natuur, voor haar dynamiek en vitaliteit, maar evenzeer voor het leven in ruime zin zelf, in al haar schoon- en wreedheden. Na een bezoek aan de tentoonstelling bekeek ik geen enkele boom meer op dezelfde manier, op zijn minst nauwkeuriger dan voorheen en met (nog) meer ontzag.
Met de reeks “The belly of trees”, die momenteel te zien is bij Gentse Galerij S&H De Buck, zoomt de kunstenaar in op diepere lagen van het landschap. Hij schildert geen pastorale taferelen of landschappen zoals de Franse schilder Camille Corot dat midden de 19e eeuw deed (‘Ochtend: Dans der nimfen’, 1850) of John Constable eerder in Engeland (‘De Hooiwagen’, 1821). Je zou hem eerder naast de meer dramatische schilderwerken van een Duitse romanticus als Caspar David Friedrich kunnen plaatsen.
Hoewel die beeldend een fijnere penseeltoets gebruikte, lijken Verhaeghe en Friedrich wel dezelfde gevoelige en melancholische geest en een scherpe ontvankelijkheid voor de natuur te delen. De ruwere penseeltoets van Verhaeghe herinnert aan die van William Turner die met werken als ‘Staffa, Fingal’s cave’ (1831-32) — ook beeldend overigens — dezelfde rauwe oerkracht presenteert met de mens als weinig betekenende speelbal. Het thema van de mens als klein individu dat om zich heen kijkend of voor zich uit starend, wordt verzwolgen door de hem omringende natuur is iets wat nauw bij de romantiek als emotionele kunststroming aansluit.
Verhaeghe is een mysticus. De woeste, meedogenloze natuurkracht die elk van ons met de juiste blik naar buiten (of naar binnen) gericht overal kunnen aanschouwen (in elke boom, bloem, plant of in onszelf) fascineert ook Verhaeghe. Hij slaagt er meesterlijk in om dat te materialiseren in aangrijpend werk. Het is bij momenten heel overweldigend, het overvalt je als beschouwer. Het donkere en rauwe kleurgebruik speelt hierbij een niet onbelangrijke rol. De formaten van sommige werken vergroten dit effect. De beeldende weergave van de woestenij is bij momenten zodanig verdicht dat de figuratieve dimensie van sommige werken terugdeinst en het abstracte karakter naar voren treedt. Enkel de dramatiek en onrust blijft over voor de beschouwer.
Voor de kunstenaar was dit mogelijk een (al dan niet bewuste) betrachting om een gevoel van eenheid met die natuur weer te geven. Mystiek dus. De eenheid tussen mens (subject) en natuur (object) in een ervaring vervat, even weg van de relatie die we doorgaans met de ons omringende wereld hebben: de mensen tegenover de natuur, de exploiterende mens. Essentieel, want of we dit nu leuk vinden of niet, wij zijn als mensen evenzeer stukken natuur. Wij en alles en iedereen rond ons is gemaakt van dezelfde sterrenstof die ons kosmologisch omringt, ondanks het feit dat onze zelfperceptie voornamelijk individualistisch is; alsof we bestaan als losse entiteiten op een aardbol.
De filosofische variant van de term ‘het sublieme’ is op dubbele wijze van toepassing op deze reeks van Sven Verhaeghe. Hij capteert enerzijds zijn gevoel en zijnstoestand op doek en slaagt er bovendien in dit gevoel ook in tweede lijn via zijn werk over te dragen en zo op te wekken bij de beschouwer. Het ‘sublieme’ (das Erhabene) werd in de 18e eeuw als begrip geïntroduceerd door de Britse filosoof Edmund Burke en verder uitgewerkt door de Duitse filosoof Immanuel Kant. Het duidt op de esthetische kwaliteit van iets, groter dan onszelf, iets wat onbevattelijk is. Dat zijn niet zelden natuurfenomenen (stormen, overweldigende landschappen, Grand Canyon, watervallen enzovoort), maar kunnen met dit werk van Verhaeghe ook bomen zijn die ten volle worden weergegeven in hun dynamische groeiproces. Wordend en verwordend. Woonplaats van vele andere levende soorten, gevleugeld of springend, kruipend of borend, maar altijd etend, slapend en zorgend; net als wij mensen.
Die diepere laag ontdekt men pas als men in het landschap zelf ten volle aanwezig rondwaart. De majestueuze presence van een oude knoert van een boom bekijkt en kan ‘zien’, aanschouwen met aandacht en respect, als metgezel in dit tijdelijke gebeuren waar we allen deel van uitmaken. Verhaeghe slaagt erin zijn werken dit sublieme karakter te geven.
En toch zoekt de kunstenaar meer contact op met Gustave Courbet, die Franse schilder binnen het realisme die vooral bekend is van ‘L’origine du monde’ (1866). Dat heeft voornamelijk te maken met diens gedeelde voorliefde als schilder voor het werken in en met de natuur. Verhaeghe heeft een brief aan hem geschreven, een juweeltje dat is opgenomen in de expo. Het is een mengeling van nostalgie en melancholie (anekdotisch) en een ode aan de Franse schilder waarmee Verhaeghe zich verbonden voelt.
“Maar gelukkig is er nog de schilderkunst zoals jij die, mijn beste vriend, hebt voorgeschreven. Het schilderen van de natuur die de voorbije decennia onderwerp van mijn beeldend werk was, is niet anders dan terug te keren naar de tijd en plaats toen ik als kind me diep in bossen ging verstoppen, me er alleen voelde maar niet eenzaam, in een wereld vol geheimzinnige planten, starende oogjes in het struikgewas en de bomen die als meesters over dit alles heen keken.”
Deze tentoonstelling is een must voor elke natuurliefhebber. Die zal er veel in herkennen. Emotionele resonantie zo je wil. Het is een erkenning en hulde aan ‘moeder’ aarde, aan onszelf en aan de onverschillige schone en wrede aanschijn des levens.
Fijne wandeling.
Sven Verhaeghe – The belly of trees
Galerie S&H De Buck, Zuidstationstraat 25, 9000 Gent
Nog tot 1 december 2018.
- Wortels in de aarde, over de interventies van Will Beckers - januari 28, 2023
- Pelle Van Gheluwe takes aim in eerste solo-expo - september 2, 2022
- NADIR doet kijken op geheel eigen wijze - maart 11, 2022