Oostende zal altijd de koningin der badsteden blijven. Tientallen beroemdheden lieten zich vereeuwigen in het casino, het Thermae Palace of de Venetiaanse Gaanderijen. Talrijke auteurs schreven de stad in de annalen van de literatuurgeschiedenis. Charlotte Mutsaers vond in deze stad aan zee haar tweede thuis. Eric De Kuyper bracht er zijn jeugd door en keerde er op latere leeftijd terug. Recent liet Koen Peeters in zijn roman Kamer in Oostende een schrijver en een kunstenaar langs de straten dwalen. Wat trekt kunstenaars aan in deze stad? In Oostende & Compagnie, Van Arno tot Zweig biedt Claude Blondeel een staalkaart aan van bekende en minder bekende personen die onlosmakelijk met de stad verbonden zijn.

Alfabetisch neemt kunstkenner en voormalige stem van Radio 1 Claude Blondeel ons mee langs tientallen namen die van ver of dichtbij met Oostende te maken hebben. Dat dit geen exacte wetenschap zal blijken, is al te lezen in het voorwoord. Een alfabet van grote Oostendenaars. Niet dat ze allemaal van Oostende zijn. En strikt alfabetisch is het ook niet, want van Arno vergeten we de achternaam – tot daaraan toe – en dan zetten we hem nog voor Maurice Anthony. Op die manier haal je natuurlijk het opzet van je boek onderuit. Maar voor een man die me aangenaam wist te verrassen met de tentoonstelling en bijhorend boek Baza(a)r Belg(i)e knijp ik graag een oogje dicht.

Op de cover vinden we een werk terug van Herr Seele, geïnspireerd op De intocht van Christus te Brussel van James Ensor, wellicht de bekendste Oostendenaar. Het kan een leuke test zijn om te kijken hoeveel BO’s (Bekende Oostendenaars) je herkent. Mijn kennis blijkt beperkt. Marx, Marvin Gaye, Stefan Zweig, James Joyce, Arno, Hugo Claus zijn duidelijk herkenbaar. De inhoudstafel vermeldt nochtans ook andere namen die wel bekend zijn, maar die wellicht visueel minder sterk in mijn geheugen gebeiteld staan.
De beelden in het boek nemen de lezer mee naar tijden van het ‘Bal du Rat Mort’, langs Spilliaert die langs de vloedlijn inspiratie vond voor zijn schilderijen tot de muzikale roots van Arno. Je ruikt de alcohol waarmee Joseph Roth zijn tristesse wegdronk aan de zijde van zijn Irmgard Keun en je hoort het schot weergalmen waarmee een einde komt aan het leven van sexual healer Marvin Gaye.
Nochtans is dit net waar het schoentje wringt. Misschien is het boek iets te vrijblijvend opgevat. Zelden overstijgt het werk het niveau van een gemiddelde Wikipediapagina, waardoor de herhaling van feiten gaat vervelen. Dat Gogol een zwakke gezondheid had en daardoor in juli 1844 in Oostende aanmeert is voor mij een te mager gegeven om meerwaarde te bieden. Dat het beeld Dikke Mathille onlosmakelijk met Oostende verbonden is, hoor je me niet ontkennen, maar beeldhouwer George Grard was geen inwoner van de kuststad. Kiezen is verliezen. Als bloemlezer moet je keuzes maken om je titel waar te maken. Daar heeft Blondeel de lat toch wel laag gelegd voor zichzelf ofwel heeft hij compromissen moeten sluiten om het beoogde quotum bekende Oostendenaars te bereiken. Combineer dit met een aantal slordigheden (foto van de verkeerde Joseph Roth) en je weet een ding zeker. De tweede druk heeft een strengere eindredactie nodig.
Van het boek verscheen er ook een podcast.
- Stilte die spreekt, mijmeringen bij de expo Lacuna - januari 15, 2025
- Rens Cools: kunst als meta-taal, en de podcast als kunstwerk - december 11, 2024
- Nachtdieren: een dialoog tussen licht en schaduw - november 27, 2024