Antoon De Clerck en ‘A Pro Pot’, twee goede redenen om naar Deinze te trekken…

Ik zal het meteen bekennen: grafische kunst raakt me niet meteen. Moeilijk uit te leggen waarom. Een gebrek aan diepgang? Wanneer louter het visuele effect primeert vormt grafische kunst -bewust- geen uitnodiging tot diepere reflectie. Nochtans is kijken ook een vorm van denken, zo leer ik uit de lectuur van Rudolf Arnheim. Een primaire, en dus meer fundamentele. Maar welke richting moet ik uit met dit denken, vraagt mijn rationele zelf zich af.

Laat je gaan, suggereert het werk van Antoon De Clerck me. Alsof er achter de visuele waarheid geen andere schuilt. Hij noemde het ‘visuele hygiëne’. In ons post-corona tijdperk -dat hij zelf niet meer mocht meemaken- geen vrijblijvende uitdrukking. Een beeld zonder ruis, uitgepuurd, van alle parasieten gezuiverd. Het is een beetje een samenvatting van zijn betrachting. Naarmate mijn oog zich doorheen de netjes afgelijnde fases van zijn evolutie begaf besefte ik meer en meer wat hij precies bedoelde.

In zekere zin bezat zijn vroege werk, dat zich ontvouwde onder de invloed van popart, wel nog ruis. Het perspectief werd naar zijn hand gezet, kleuren kwamen zo uit Amerikaanse comics, en de thema’s konden niet beter de sfeer van het tijdperk verwoorden. Zijn reeks uit de jaren zeventig bekoorde me meteen. Hyperrealistische alledaagse taferelen, snapshots van zijn geoefende oog, vanuit een weliswaar vreemd maar nooit onmogelijk perspectief. Toch zet hij ook deze banale maar zo inpalmende beelden naar zijn hand. Vlakken blijven moedwillig open, hier en daar speelt hij met schaduwen, in een vette knipoog schildert hij het schilderij dat hij net aanving: het denken wordt in een beeld verwoord, eerder dan omgekeerd, lijkt me, al ligt het aan de kijker om in het beeld de oorspronkelijke gedachte te herontdekken en naar zijn eigen gedachten te vertalen.

Ik kende zijn werk helemaal niet, maar moet bekennen dat ik bij mijn bezoek mateloos geïntrigeerd geraakte, veel meer dan wat een Raoul De Keyser mij als gevoel kan opwekken. I know, vloeken in de kerk…

A pro pot

De twee zalen links in het museum schonk Wim Lammertijn aan gastcurator Trees De Mits. Ze bracht zo’n 50 werken samen van 25 Hedendaagse Belgische kunstenaars, telkens met een werk over het centrale thema en een ander werk uit hun oeuvre. Het centrale thema? De pot. In heel brede zin. Ze raakte zelf danig geïntrigeerd door het onderwerp dat ze in haar bezoeken aan galerieën, musea en beurzen zo’n 600 foto’s trok van kunstenaars die de pot als thema hadden uitverkozen.

In haar openingsspeech verklaarde ze in vervoering te zijn gebracht door het onderwerp. Dat banale objecten als een pot je tot een dergelijke staat brengen weten we reeds sinds Cézanne. Dat ze een hoog filosofisch gehalte hebben weten we dan weer (met wat haartrekken) van Plato en (explicieter) Heidegger.

Lukt dit ook wanneer de kijker de pot in alle mogelijke interpretaties voorgeschoteld krijgt? Vreemd genoeg wel. De pot, zo blijkt, is in staat je te verrassen, te ontroeren zelfs. De variaties in het thema houden je oog alert, je aandacht scherp. Een mooie bloemlezing van hedendaagse kunstenaars, zeker, maar ook een ode aan de banale voorwerpen die ons omringen, en een uitnodiging om op zoek te gaan naar het mysterie achter de gewaarwording, zeker van het alledaagse.


De tentoonstellingen Antoon De Clerck, Visuele Hygiëne en A PRO POT III gecureerd door Trees De Mits lopen nog tot 21 januari 2024 in het Museum van Deinze en de Leiestreek in Deinze. Klik hier voor alle info!


Author: Frederic De Meyer

Share This Post On

2 Comments

  1. Jammer dat de grafische kunsten niet aan jou besteed zijn, in het boek “Het kunstwerk in het tijdperk van zij technische reproduceerbaarheid” van de Duitse filosoof Walter Benjamin en de grafische werken: Andy Warhol, Jim Dine,
    Claes Oldenburg, Roy Lichtenstein, Robert Rauschenberg, Paul Wunderlich, Keith Haring, Jasper Johns, Ed Ruscha, Richard Serra, Bernard Venet, … en ouder Albrecht Dürer, Rembrandt, Marc Chagall, Francisco de Goya,… kom je iets verder.
    En ja het gaat over ‘reproduceren of printkunst, oplages, limited editions; het gevaar zit hem in de té hoge oplages.
    Een correcte oplage zie ik persoonlijk eerder in limited editions van 10 to 25 ex. en zeefdrukken, litho’s max. 100.
    Té hoge oplages komen bij mij binnen als ‘affichekunst’ denk aan Alfons Mucha.
    Maar ga zeker eens snuisteren bij de Japanse houtsnedekunst (Ukiyo-e) met: Hokusaï, Hiroshige,.
    Waar ik weg van ben zijn de (abstract)lyrische grafische werken van de hedendaagse Duitse kunstenaar ARNULF RAINER.

    Post a Reply
  2. Litho .zwart/wit gekocht gisteren in Muzee Oostende .
    Heb al boeken.
    Een man die waarschijnlijk te bescheiden was maar schitterende werken maakte en ook wat spot in zijn werken was hem niet vreemd.

    Post a Reply

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op