Wat typeert ons, als gemeenschap? Is dit louter een geografisch gegeven, een gebied afgelijnd door bergen, rivieren of onherbergzame woestijnen? Of wordt ons gemeenschapsgevoel gevoed door een gemeenschappelijke geschiedenis, de oorlogen die we samen hebben gevoerd, de zaken die we samen hebben verwezenlijkt in een niet al te lang vervlogen verleden?
Misschien ligt het in de kleine dingen. De wegen die we samen afleggen, de instrumenten die we op eenzelfde manier gebruiken, de zaken waar we allen van genieten. De volksfeesten en buurtbijeenkomsten allerhande. De kleine ruzies die ons geheugen op eenzelfde manier kleur geven. Kortom: de banale dingen die voor een groep gelijkaardige mensen op eenzelfde manier banaal zijn.
Dit lijkt wel het uitgangspunt van Kristof Santy, die na wat internationale omzwervingen die hem tot Los Angeles, Wenen en Londen brachten terug in zijn thuisstad Roeselare aanbelandt. De blik sardienen, de Vlaamse reus, de vers getapte Rodenbach en de geurende koffie met een drupje Elixir de Roulers. Meer hoeft er niet te zijn om een identiteit te definiëren en daarin een zweem van geborgenheid te suggereren. Instant herkenbaarheid. In die zin iconisch.
Couleur local. dan, vaak ook letterlijk. Zo toont Kristof op de expo zijn vrije interpretatie van ’t Motje, zijn favoriete huis in de interbellum-wijk. In een lichtinstallatie ensceneert hij levendig de kakafonie aan handelszaken die hij zich uit zijn jeugd herinnert. Dit alles straalt een flinke dosis nostalgie uit. Echter niet in dramatische zin, daarvoor oogt het te vrolijk. Het zit in de tijdsgeest wellicht: het hunkeren naar de jeugdige onschuld, des te noodzakelijker in tijden die meer en meer als een versmachtend zomeronweer aanvoelen. Een vroegtijdig fin de sièclegevoel, vol nostalgie en onzinnige levensvreugde. Onbezorgd de afgrond in, alle nodeloze balast onderweg van je afschuddend. Wat rest is het eenvoudige genot van de alledaagse dingen. Per slot van rekening misschien de enige die werkelijk ertoe doen.
Of het zijn bewuste bedoeling is, weet ik niet, maar zijn beelden zijn onwrikbare getuigen van een tijd die niet voorbijraast, een haperende tijd die speling biedt in de waargenomen opeenvolging van vluchtige momenten die ons bewustzijn vullen. Een anarchonisme, misschien, maar meer dan welkom wat mij betreft.




De tentoonstelling “Bric-à-Brac” vindt plaats van zondag 17 december tot en met zondag 25 februari 2024 in het Kunst- en Erfgoedhuis Ter Posterie in Roeselare. Klik hier voor alle info.