Er zijn van die ongemakkelijke vragen die we best aan filosofen overlaten. En aan kunstenaars. In tijden waarin de notie van posthumanisme niet meer het exclusieve speelveld is van sciencefictionauteurs, maar daadwerkelijk deel uitmaakt van het menselijke handelen – we interveniëren in onze drang naar volmaaktheid al op talrijke manieren in ons lichamelijk bestaan -, stelt de eeuwenoude vraag over de dualiteit tussen geest en lichaam zich des te scherper. Is het lichaam slechts een instrument in dienst van een hogere verwezenlijking van het zelf, zoals talrijke tech-goeroes lijken te denken, of vervaagt met het posthumanisme juist de dichotomie tussen cultuur en natuur, zoals onder meer Peter Sloterdijk lijkt te suggereren?
De opkomst van kunstmatige intelligentie vergemakkelijkt de discussie niet. We bevinden ons tussen de talrijke crises die ons tijdperk kenmerken ook nog eens als mens volop in een identiteitscrisis. Wie dacht dat de discussie voorgoed werd beslecht door een overheersende humanistische gedachte – het einde van de geschiedenis werd zelfs door sommige toekomstdenkers geponeerd – mag zijn huiswerk opnieuw maken. Het humanistische, materialistische model van de mens staat op losse schroeven, zo blijkt. Zelfs de fundamentele wetenschappen lijken aan te geven dat er niets wetenschappelijks is aan het bedrijven van wetenschap, om het met een boutade uit te drukken.
Wat blijft dan over? Welke positie zou de mens als lichamelijke verschijning kunnen hebben in het posthumane tijdperk? Het is koffiedik kijken, in die zin blijft het sciencefiction. Maar vast staat, in deze tijden: niets is nog ondenkbaar. Op duizelingwekkend tempo wordt de mens meer en meer maakbaar, en vreemd genoeg ontdoen we ons hiermee juist van onze menselijkheid. Wat overblijft is louter ethiek, als gedachte.
De gedachte zal nog wel een materiële vorm hebben, maar als louter functioneel orgaan. In essentie zou de mens – eindelijk, volgens sommigen – de limieten van het materiële overstijgen. In principe leunt het posthumanisme hiermee volop op een vooruitgangsgedachte, enkel het menselijke aspect ervan verdwijnt.
Klinkt raar? Onvoorstelbaar? Abstract misschien? Laat nu juist kunstenaars goed zijn in het vertalen van rare, onvoorstelbare of abstracte ideeën naar een concreet en vatbaar beeld. Het mag dan ook nauwelijks verbazen dat een hele artistieke discipline is ontstaan die zich enkel op dit onderwerp toelegt, ‘Posthuman Art’, een filosofische en culturele beweging die “de mogelijke toekomstige evolutie van de mensheid onderzoekt, voorbij zijn huidige biologische beperkingen”. Tot de stroming behoren dus niet enkel kunstenaars, maar evengoed wetenschappers en filosofen. Al bij al is de grens tussen die disciplines flinterdun.
Deze kunststroming lijkt vooral in Duitsland te bloeien, maar wie iets dichter bij huis een glimp wil opvangen van posthuman art kan bij Galerie Verbeeck – Van Dyck in Antwerpen terecht, waar de Poolse kunstenares Joanna Grochowska tentoonstelt. Ze onderzoekt met haar werk noties als ‘transgressie’ en ‘singulariteit’, al zal het visueel voornamelijk bijblijven als een gendervraag, of eerder: het mogelijke verdwijnen van het gender, in een toekomst waar de vraag zelf -de dichotomie van het gender- irrelevant zal blijken.
Ik zei het reeds: niets is nog ondenkbaar. In die zin zijn kunstenaars, net als filosofen trouwens, in essentie toekomstdenkers.



TRANSHUMANISM met werk van Joanna Grochowska loopt tot 17 maart bij Galerie Verbeeck – Van Dyck in Antwerpen. Klik hier voor alle info.
- Isabel Devos, de drang om te worden in een beeld gevat - juli 16, 2025
- Van mislukking naar collectors’ item… Hoe TAC magazine #18 een kunstwerkje werd - juli 9, 2025
- De Summer Exhibition van het Royal Academy of Art - juli 4, 2025