Niets zo fascinerends -naast een atelierbezoek- dan de opbouw van een expo. Het moment voor de kunstenaar om de brug te slaan met zijn publiek, om zijn geselecteerde werken in een nieuwe, langere of diepere plooi te krijgen; vaak ook om net dat stapje verder te zetten in het denken over zijn werk. In een groepsexpo is het ook zaak om dit in een breder geheel te kunnen kaderen, de symbiose opzoeken met de werken, de visie of het leven van de andere kunstenaars op de expo. Het slagen van een expo hangt niet enkel van de kunstenaars af en de symbiose tussen hen, maar evengoed van de lokatie, de curator, of zelfs de timing van de expo. Het is een bijzonder intrigerend gegeven…
Voor de groepsexpo ‘IK ZOEK DE MENS’ in Mol, die 13 kunstenaars samenbrengt rond de Tsjechse kunstenaar Raf Kovács, liep Elfie Kristiana een heel traject van pril idee naar vernissage, met afwisselend de onvermijdelijke existentiële twijfels en momenten van verlichting. Ze stuurde me haar impressies in deze brief, die ik integraal overneem. Het biedt een boeiende getuigenis van hoe het er in het hoofd van een kunstenaar aan toe gaat bij de voorbereidingen op, en het moment zelf van de expo. Al zal dit natuurlijk bij elke kunstenaar anders liggen. Ik blijf benieuwd, dus ben je zelf een kunstenaar en wil je getuigen over je parcours naar de aanloop van een expo? Neem gerust contact op!
“Ik zocht de mens, en vond hem in een barbiepop“
Op mijn expo bij Van Landeghem word ik benaderd door Karel Byl. Hij vraagt me om deel te nemen aan de expo Ik zoek de mens, die hij met ArtCumLaude organiseert rond het werk van Raf Kovacs. Raf wie? Geen idee. Maar Karel beviel me wel. Good vibes.
De maanden erna krijgt het idee meer vorm. Karel en Luc Van Craenendonck loodsen me door de gigantische ruimtes van een leegstaand grootwarenhuis in Mol. Op het eind van de rondleiding komen we in de frigo’s. Een plek die klanten vermoedelijk nooit te zien kregen. Is het daarom dat ik het wou inpalmen?
Ze gaven me alle vrijheid, de vier mannen van ArtCumLaude. Ik kon mijn verovering van de plek aanvangen. Al moest ik hen eerst overtuigen van een idee die al lang in mijn hoofd waarde. Na een aantal biertjes in een lokaal café waagde ik het erop, zij het met een bang hartje. Wat als we kunst voor iedereen betaalbaar maakten?
Het frustreert me al jaren dat kunst enkel voor een elite betaalbaar zou zijn. Iedereen met een hart voor kunst zou toch kunst in huis moeten kunnen hebben? Is het idealistisch? Naïef? Het zij dan maar zo.
Of de biertjes hielpen weet ik niet, maar de mannen broedden verder op het idee. Wat als de bezoekers niet enkel zelf de prijs mochten bepalen van een aantal werken, maar ook welk deel er naar de kunstenaar en welk deel naar de organisatie zou gaan. Deal.
Het gesprek rolde verder. Over profiteurs, over onzekere mensen. Over de onwetendheid van de bezoekers over wat er allemaal bij een kunstevenement komt te kijken. De investeringen en energie die dit vergt, van zowel van de organisatie als van de kunstenaar. En over de impact ervan op onze eigen emoties. Het werd duidelijk: die dag kropen deze mannen in mijn hart.
In mijn gedachten kroop dan weer het idee van de barbies binnen. Ik heb van sinds mijn kindertijd een speciale band met die plastic figuurtjes. Te verlegen in de omgang, boden ze me een mogelijkheid om mijn gevoelens te uiten. Ze luisterden steeds geduldig. En in mijn kinderlijke verbeelding liet ik ze alles toe. Nu staan ze symbool voor die onuitgesproken gedachten, de verborgen wensen en driften.
In zekere zin stonden ze ook symbool voor wat het betekent om mens te zijn. Ze hadden geen geslacht, wat me enigszins stoorde, maar juist daardoor waren in mijn hoofd elk van die gelijkaardige figuurtjes gelijkwaardig. Ze hadden allemaal behoefte aan liefde, aan gezien en gekoesterd te worden, getroost om de wetenschap ooit te zullen sterven.
Mijn installatie in de frigo begon een concrete vorm te krijgen. De frigo zou symbool staan voor de bescherming van de broze innerlijke wereld, de veilige, ommuurde wilde tuin van de gevoelswereld. De muren leerde ik doorheen de jaren te slopen. Het was geen eenvoudig proces. Nu nog ervaar ik de buitenwereld soms als vijandig of kwaadaardig. Er blijft een grens, maar ze is wat vervaagd.
In de frigo beeld ik me barbies, foto’s en schilderijen in, omgeven met woorden.
Vernissagekoorts
11 november rijden mijn man en ik naar Mol. Ik lees hem voor uit de catalogus, waarin het werk van Raf Kovács wordt beschreven. Zijn roots liggen in Oost-Europa. Wat de Hongaarse kunstenaar allemaal meemaakte voordat hij op 18-jarige in 1945 in Luik aankwam grijpt me tot diep in mijn vezels aan. Een zekere trots overmeestert me te denken dat mijn kunst naast die van hem komt te staan. Hij zou dit jaar honderd zijn geworden.
We arriveren in de oude Alma. De reusachtige lichtreclame IK ZOEK DE MENS maakt me wat zenuwachtig. We zijn een uur voor tijd gezien ik nog last minute aanpassingen wil doen aan mijn installatie. Mijn man bracht me op het idee, wanneer hij me deze ochtend interviewde. Ik besefte pas dan dat nog iets ontbrak.
Wat vertel je op zo’n expo. Wat toon je, wat hou je verborgen. Moet de kijker je kunnen lezen, of moet je hem eerder uitnodigen de werken in zijn eigen wereld te absorberen? Welke plaats hebben mijn gevoelens dan hierin? Lossen ze op in de aandacht van de bezoeker? Nemen zij op die manier bezit van mijn gevoelens?
Vast staat dat de eerste seconden belangrijk zijn. Het eerste contact met het werk begeleiden, dat is mijn rol. Daarna is het aan de kijker om te beslissen of hij langer blijft of gehaast de ronde doet. Kunst kan confronterend zijn weet ik. Je moet in jezelf durven graven om het te waarderen. Niet iedereen is daartoe bereid, of ertoe in staat.
Ik schrijf nog wat woorden op de vloer en breng betaalkaarten aan op de muur naast de barbies. Nu is het af.
Vierhonderd mensen komen toe op de vernissage. Het duizelt me even. Ik vraag mijn man om in zijn ogen te mogen kijken, dat brengt me steeds terug naar de realiteit.
De vernissage is achter de rug. Ik begeef me naar ‘mijn’ frigo. Stel ik mezelf voor, of ga ik heimelijk gluren naar de gedragingen van de bezoeker van mijn installatie? Ik kijk, maar merk snel dat iets verloren gaat. Te veel volk. De mensen zijn opeengepakt. Ze missen de ademruimte, de nodige recul om de ervaring in zich op te nemen.
Aah, u bent de kunstenaar?
Ik besluit het woord te nemen. Aaah, u bent de kunstenaar? Ze lijken opgelucht bij deze aankondiging. Ik vertel hun over de barbies, en hoe ze voor mij symbool staan voor de vooroordelen die ons worden ingelepeld door onze opvoeding, ons geloof, de media. Ik leg uit hoe ze me helpen me vrij en onbekommerd te uiten, hoe ze me uitnodigen bewust te worden van mijn gedachten. Ik daag hen uit: schrijf maar op de barbies, vertel wat je niet durft uit te spreken. Ze denken na. We komen nog terug.
Ze komen terug. Ze schrijven op de barbies. Giechelend, bedrukt, nadenkend of glimlachend. Ik herken de moedigen, bespeur de stoute gedachten, de ingehouden pijnlijke woorden en de hartjes op de barbietepels. De billen en borsten van de barbies krijgen onverwachte betekenissen, gehulde bekentenissen misschien.
Ik ga met een aantal in gesprek. Een voormalige getuige van Jehova en een jonge vrouw delen een stukje van hun wereld aan de hand van mijn werk, dat hen ontroert. Hun verhaal ontroert me op hun beurt.
Enkele barbies worden verkocht. Ze gaan hun nieuw leven in. Het plaatje klopt. Pas diep in de nacht, naast mijn man in bed, glijdt eindelijk de wekenlang opgebouwde spanning van me af.










Expo IK ZOEK DE MENS
Raf Kovács sr. en 13 hedendaagse kunstenaars
12 november tot 17 december 2023
Edmond van Hoofstraat 4 in Mol.
Open op vrijdag, zaterdag en zondag 14u tot 18u