Bij Bozar is onder de titel Conversation Pieces een nieuwe reeks tentoonstellingen van start gegaan. De Gentse Berlinde De Bruyckere (1964) kwam de eer toe de aftrap te mogen geven. Voor het eerst in haar inmiddels indrukwekkende internationale carrière scoort ze daarmee haar voorlopig enige solotentoonstelling in Brussel. Khorós heet ze, Grieks voor ‘koor’ of meerstemmigheid. De elf zalen beslaande expo is niet opgevat als een lineaire retrospectieve, maar als een circulaire lus die terugblikt op een selectie van De Bruyckeres oeuvre van de afgelopen 25 jaar, inclusief recent en nagelnieuw werk. Centraal staat het begrip ‘dialoog’, wat aansluit bij de doelstelling van Conversation Pieces: kunstenaars uitnodigen om het eigen oeuvre te laten dialogeren met dat van andere kunstenaars die een bron van inspiratie vormden en zo als ‘compagnons de route’ kunnen worden beschouwd.


Portret van Berlinde De Bruyckere | Copyright courtesy the artist | Foto: © Mirjam Devriendt
Berlinde De Bruyckere, Lost I, 2006, 2006, paardenhuid en -haar, ijzer, touwen, epoxy | The David and Indré Roberts Collection | Foto: ©Achim Kukulies
Universele thema’s
Wie het rauwe en confronterende sculpturale en grafische werk van Berlinde De Bruyckere kent, weet dat daarin de menselijke existentie centraal staat en ook de mens in zijn eeuwige metamorfose. De kunstenaar onderzoekt meer bepaald de verwantschappen tussen mens en mens, mens en dier en mens en natuur. Daarvoor gebruikt ze steevast materialen als verweerde dekens, gelooide dierenhuiden, metalen frames, omgevallen bomen, was en vergeeld behangpapier.
De Bruyckeres sculpturen, installaties, tekeningen en collages loop je niet achteloos voorbij: veel van haar werken staan nog lang na bezichtiging ervan op je netvlies gebrand. Vrijblijvendheid is wel de laatste eigenschap die je ermee in verband brengt. De grote, universele thema’s komen er nadrukkelijk in aan bod: leven, liefde, lijden en dood, en alles wat zich daartussenin bevindt, van pijn en extase over kwetsbaarheid en vergankelijkheid tot erotiek en sensualiteit. Maar ook martelaarschap, vitaliteit, verlossing en, niet onbelangrijk, troost.
In de jaren negentig werkte De Bruyckere vooral met textiel en was ze als kunstenaar sterk beïnvloed door religieuze beeldtaal en klassieke beeldhouwwerken. Tot haar vroege werk behoren de zogenaamde ‘Blanket Works’: sculpturen van gestapelde dekens. Bekend zijn ook haar ‘dekenmensen’: kwetsbare, gehavende figuren met dekens over het hoofd – dekens die zowel bescherming en beschutting bieden als de mens die eronder schuilgaat terneerdrukken. Vanaf de jaren 2000 ging De Bruyckere over op sculpturen die menselijke en dierlijke vormen oproepen, vaak gemaakt van was, hars en leer. Iconische werken uit die periode zijn onder meer Schmerzensmann (2006), dat verwijst naar lijdende figuren in religieuze kunst, en de reeks sculpturen en tekeningen Romeu My Deer (2006), waarin het hert een prominente rol speelt.
Toevluchtsoord
In 2003 brak De Bruyckere internationaal door tijdens de Biënnale van Venetië. Ze werd toen uitgenodigd voor het Italiaanse paviljoen, waar ze indruk maakte met haar sculpturen die de grenzen tussen mens, dier en kwetsbaarheid verkennen. In die periode werden haar werken monumentaler en explicieter in hun verbeelding van lichamelijkheid en transformatie. Tien jaar later, op de Biënnale van Venetië in 2013, oogstte ze veel lof en succes met Kreupelhout/Cripplewood (2012-2013), een indrukwekkende installatie van verwrongen boomstammen die lijken op menselijke ledematen. Een ander sleutelwerk uit die tijd is Met tere huid (2015), dat lijkt op een reusachtig vrouwelijk geslachtsorgaan en dat opnieuw het kwetsbare en vergankelijke lichaam onderzoekt, met associaties aan pijn en verzorging.
In de jaren 2020 verfijnde de kunstenaar haar onderwerpen en materialen. Ze bleef verder werken rond thema’s als dood, rouw en transformatie. Een werk als Engelenkeel (2020) verwijst naar de kwetsbaarheid van de keel en de ademhaling, wat in het licht van de coronapandemie extra betekenis kreeg. Engelenkeel was ook de titel van een tentoonstelling van De Bruyckeres werk in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum in 2021. Ze omvatte sculpturen, installaties en tekeningen uit de periode 2014-2021, met een focus op recent en niet eerder vertoond werk dat ontstond tijdens de coronacrisis. Centraal in de tentoonstelling stonden monumentale werken zoals Arcangelo en Sjemkel, geïnspireerd op het idee van engelen zoals ze voorkomen in mythes, literatuur en kunstgeschiedenis. Gecreëerd in de isolatie van de pandemie, symboliseren deze engelen bescherming en bieden ze een toevluchtsoord tegen angst en eenzaamheid.

Berlinde De Bruyckere, Into One-another I, to P.P.P., 2010-2011, 2011 | Copyright courtesy the artist | Foto: Mirjam Devriendt
Lucas Cranach de Oude, Salomé met het hoofd van Johannes de Doper, ca. 1530
Plunder
Berlinde De Bruyckere put voor haar werk nadrukkelijk uit de kunstgeschiedenis, de literatuur, de mythologie, de christelijke iconologie, de film, de podiumkunsten en de alledaagse werkelijkheid. Zo verbindt ze historische elementen met actuele gebeurtenissen en evenementen. Zelf spreekt ze overigens liever van plunderen dan van putten. Ze plundert beelden uit de media, de kunstgeschiedenis en haar directe omgeving. Onder de titel Plunder ging de kunstenaar enkele jaren geleden een artistieke samenwerking aan met de Zuid-Afrikaanse dichter Antjie Krog, die teksten schreef bij vijftig van haar kunstwerken uit de periode 1999-2022. Het leidde tot Krogs dichtbundel Plunder (2022) en tot De Bruyckeres solotentoonstelling Plunder | Ekphrasis (2022) in het Franse kunstinstituut MO.CO. (Montpellier Contemporain).
In de expo in Bozar is onder de titel Plunder een reeks abstracte collages te zien die samengesteld zijn uit stukken half vergaan linoleum die de kunstenaar aan elkaar heeft vastgenaaid met grote, grove steken en goudkleurige linten van oude vaandels en kazuifels. Materialen die ze heeft geplunderd, bij elkaar geraapt en zich eigen heeft gemaakt om er een nieuwe werkelijkheid uit te puren. Het geheel heeft iets van schoonheid in verval. De schoonheid van glitter en perfectie is aan De Bruyckere niet besteed. Haar werk gaat over de imperfectie. Dat wil niet zeggen dat ze half werk levert, maar wel dat ze wat ze wil zeggen zo precies mogelijk wil zeggen. Wat ze wil bereiken is niet de perfectie van het werk op zich, maar het werk als de perfecte uiting van wat ze wil zeggen.


Berlinde De Bruyckere, Penthesilea, 2014-2015, 2015, was, aluminium, ijzer, epoxy | Privécollectie, courtesy Hauser & Wirth Collection Services | Foto: ©Mirjam Devriendt
Berlinde De Bruyckere, Stamen, 2017-2018, 2018, was, textiel, ijzer, hout, glas, epoxy | Courtesy the artist and Hauser & Wirth | Foto: ©Mirjam Devriendt
Handelsmerk
Andere ‘compagnons de route’ van De Bruyckere zijn de Duitse renaissancekunstenaar Lucas Cranach de Oude (1472-1553) en de Italiaanse filmmaker Pier Paolo Pasolini (1922-1975). Van Cranach is in de expo het luguber uitziende schilderij Salomé met het hoofd van Johannes de Doper (ca. 1530) te bewonderen, een bruikleen van het Museum voor Schone Kunsten in Boedapest. In het Nieuwe Testament danste Salomé verleidelijk voor koning Herodes. Als dank mocht zij een wens doen. Aangespoord door haar moeder Herodias, vroeg Salomé om het hoofd van Johannes de Doper, die Herodias’ overspel met de koning had veroordeeld. Op een schaal presenteert Salomé ons haar beloning.
Opmerkelijk aan het schilderij is het verschil tussen het bloederige, afgehakte hoofd met open ogen en geopende mond van Johannes – een beeld dat ons ongewild met weerzin vervult – en de serene schoonheid van Salomé, haar onbewogenheid en luxueuze gewaad. De combinatie van geweld en schoonheid binnen hetzelfde beeld keert vaak terug in het werk van De Bruyckere. Meer nog: het is zowat haar handelsmerk.
Toen De Bruyckere Cranachs werk leerde kennen, was ze gefascineerd door de manier waarop hij huid kon schilderen. Het is door hem dat ze begon te zoeken naar een techniek om het transparante van huid met onderliggende aderen in haar sculpturale werk toe te passen. Die techniek vond ze door haar siliconensculpturen te beschilderen met een aantal lagen transparante was. Het zorgde voor een ommekeer in haar kleurenpalet. In haar vroegste werk zocht ze vooral naar hoe ze zich kon uitdrukken via beelden en vormen. Haar kleurenpalet oogde in die tijd valer en neigde naar steenachtige, albasten tinten. Sinds haar ontdekking van Cranachs werk gebruikt ze wel vijftien tot twintig wassen kleurlagen die mee de oppervlakte van haar beelden bepalen, wat leidt tot veel kleurrijkere werken.
De kenmerkende fragiele huid van De Bruyckeres beelden is bijvoorbeeld te zien in de aangrijpende sculptuur Into One-Another I, to P.P.P., 2010-2011 (2011), die verwijst naar Pasolini. Het werk bestaat uit een tweedelige kast die regelrecht uit een oud wetenschappelijk museum lijkt te komen, met als bovenstuk een glazen vitrine. Daarin liggen op een stenen blad twee verstrengelde, naakte wassen figuren zonder hoofd. Ze zien eruit alsof ze vanop grote hoogte naar beneden zijn gestort en morsdood op een autopsietafel liggen. Hun lichamen vertonen talloze schaafwonden, kneuzingen en bloeduitstortingen. Een blik op de voeten alleen al versterkt die indruk. De figuren zijn tegelijk afzichtelijk en aandoenlijk en doen onwillekeurig denken aan de gruwelijke wijze waarop Pasolini aan zijn eind is gekomen.

Berlinde De Bruyckere, Pioenen, 2017-2018, 2018, was, hout, behangpapier, textiel, ijzer, epoxy | Courtesy the artist | Foto: ©Mirjam Devriendt
Kruisiging
Eenzelfde vernieuwende beeldtaal als in Cranachs werk vond De Bruyckere als prille twintiger terug in de films van Pasolini. Wat er haar zo in aanspreekt, is de manier waarop de vermoorde cineast omging met het gebruik en misbruik van en de bewondering voor het menselijke lichaam. Invisible Love, 2011 (2011) en Invisible Beauty, 2011 (2011), twee opvallende wandsculpturen, beide te zien in de expo, roepen zowel het ontmenselijkende geweld op dat Pasolini in 1975 vastlegde in zijn adaptatie van Marquis de Sades pornoroman Les Cent-Vingt journées de Sodome ou l’École du libertinage (1785) als de bruutheid van Jezus’ kruisiging. Ze tonen beide hoofdeloze lichamen zonder armen waarvan de rompen zijn vervormd en leeggeschraapt en alleen maar overeind worden gehouden door een houten gebinte. Het zijn beelden waarbij wij meteen moesten denken aan het tragische lot van de Mexicaanse schilder Frida Kahlo. In 1925 zat de toen achttienjarige kunstenaar in een bus die werd aangereden door een tram. Daarbij drong een stuk stalen leuning haar lichaam binnen en kwam er langs haar vagina weer uit. Ze was als het ware gespiest – ook een vorm van kruisiging.
Eros en Thanatos
Van film is het maar een kleine stap naar fotografie. Toen De Bruyckere inging op het verzoek van Bozar om haar werk te tonen in dialoog met dat van andere kunstenaars, lijstte ze als eerste de Amerikaanse fotograaf Nan Goldin (1953) op. Ze wilde graag Goldins fotoreeks The Ballad of Sexual Dependency (1979-1995) tonen, maar dat stuitte op praktische bezwaren. De foto’s in die serie getuigen van een combinatie van pijn en verlangen die identiek is aan dezelfde gevoelsuitingen in De Bruyckeres werk. De kunstenaar wilde die foto’s er graag bij om de seksuele kant van haar oeuvre, de passie en de lust, te beklemtonen – een dimensie die altijd wat onderbelicht is gebleven in de receptie van haar werk. De Bruyckere in BRUZZ: “Misschien omdat het niet past bij het beeld dat mensen van mij hebben.”
Gelukkig was er in de persoon van Mirjam Devriendt nog een andere fotograaf die voor De Bruyckere al lange tijd een inspiratiebron vormt. De kunstenaar noemt de Brusselse niet voor niets haar ‘partner in crime’. Devriendt legt al sinds eind jaren negentig het oeuvre van De Bruyckere vast voor tentoonstellingen en galeries. Nagenoeg alle foto’s in de catalogus zijn door haar genomen. Sinds 2014 trokken De Bruyckere en Devriendt meermaals naar een huidenhandelaar in het abattoir van Anderlecht, waar ze zagen hoe de huiden van geslachte dieren met bijna rituele handelingen werden voorbereid voor leerlooierijen. Devriendt legde wat ze er zagen vast op foto en video. Een filmische bewerking van die video’s, getiteld Sequence III, 2015-2025 (2025), is in de expo in een loop te zien. De Bruyckere putte er inspiratie uit voor haar wassen afgietsels van dierenhuiden.
De video biedt ook meer context aan de monumentale Penthesilea-sculpturen: dierenhuiden opengespreid op fallische kolommen. Je treft er een vijftal van aan in een verduisterde museumzaal. Ze zien er identiek uit: een ruim drie meter hoog, gebogen metalen schild is bevestigd aan een ijzeren frame op ranke poten. Op het schild hangen aan vleeshaken wassen dierenhuiden als dekens over elkaar. De sculpturen belichamen twee belangrijke thema’s in De Bruyckeres werk: Eros en Thanatos, de Griekse goden van leven en dood. De weke huiden die opengespreid hangen op de fallische kolommen, zijn kwetsbaar, maar tegelijk openlijk seksueel.



Berlinde De Bruyckere, Poire d’amour, 2017, 2017, potlood op papier | Privécollectie, courtesy Galleria Continua | Foto: Mirjam Devriendt
Berlinde De Bruyckere, Courtyard Tales V, 2018, 2018, dekens, hout, polyurethaan, epoxy | Courtesy the artist and Hauser & Wirth | Foto: Mirjam Devriendt
Berlinde De Bruyckere, It almost seemed a lily, 2024, 2024, gevonden papier, carbonpapier, gouddraad op papier | Courtesy the artist and Hauser & Wirth | Foto: Mirjam Devriendt
Lingam en yoni
Penthesilea verwijst in De Bruyckeres oeuvre naar de koningin van de Amazonen in de Griekse mythologie, die het al vechtend opnam tegen Achilles tijdens de Trojaanse oorlog. Het is een mythe die draait rond kracht, strijd, vrouwelijkheid, kwetsbaarheid en tragiek. De Bruyckeres Penthesileas-sculpturen zijn weliswaar geen letterlijke weergaven van de mythische figuur, maar eerder expressieve, vervormde lichamen die verwijzen naar de innerlijke en uiterlijke strijd van de koningin. Het gaat dus niet alleen om de fallische kolommen in de expo, maar om veel meer sculpturen en vormen, veelal gemaakt in was, textiel, hout en haar. De kunstenaar stelde ze in de loop der jaren tentoon in diverse contexten, onder meer in De Pont in Tilburg en in internationale galeries als Hauser & Wirth. Daarin maakten ze vaak deel uit van grotere installaties.
Het aspect Eros in De Bruyckeres werk komt ook tot uiting in de dialoog die ze aangaat met enkele eeuwenoude stenen beeldjes die ze ontdekte tijdens reizen in India: de lingam en de yoni, ofwel het mannelijk en het vrouwelijk geslachtsdeel. Beide beeldjes zijn afkomstig uit de hindoeïstische traditie en verbonden met de verering van Shiva, de vernietiger van het kwaad in het heelal. De lingam heeft een cilindrische, fallische vorm en wordt vaak geplaatst op de yoni, een horizontale schijfvormige basis die gelijkenissen vertoont met het vrouwelijk geslacht. Er wordt water of melk over de lingam gegoten, waarna die wordt bedekt met bloemen. De melk kan als sperma gezien worden en de bloemen als symbool van vruchtbaarheid en seksualiteit.
Retabelkastjes
De Bruyckeres sculpturen Stamen, 2017-2018 (2018) en Lingam II, 2012 (2012) weerspiegelen de verscheidenheid aan vormen die lingams kunnen aannemen. Ze zien eruit als reusachtige penissen en zijn onder een slanke glazen stolp geplaatst waaronder voorheen wassen heiligenbeelden stonden. De kunstenaar brengt ons zo in aanraking met de bijna stuitende tegenstelling tussen de zinnelijke lingams en de kuise verbeeldingen van de christelijke cultuur. Penissen, en bij uitbreiding vagina’s, vind je in de expo ook terug in een reeks potloodtekeningen uit 2017. Ze vormen het resultaat van een samenwerking met een onderzoeker die doctoreerde op genitale anatomie en gevoeligheid na besnijdenis. In de tekeningen op oud, vergeeld papier transformeerde De Bruyckere geslachtsorganen en combineerde ze met organische vormen als vruchten (poires d’amour) en verwelkende lelies.
De lelies doen denken aan De Bruyckeres tentoonstelling It Almost Seemed a Lily in het Mechelse Museum Hof van Busleyden in 2017-2018. Daar worden zogenaamde ‘Besloten Hofjes’ bewaard, unieke zestiende-eeuwse retabelkastjes die spirituele, paradijselijke tuinen verbeelden, te midden waarvan een madonna met kind te zien is of een gekruisigde Christus. De gasthuiszusters die ze maakten, plaatsten ze als een altaar in hun kamer voor persoonlijke devotie. Ze waren geestelijk getrouwd met Christus en keken op naar zijn figuur in ontblote torso. Vanzelfsprekend moeten ze daar ooit seksuele gevoelens bij gehad hebben, maar daar werd in die tijd nooit over gesproken.
De Bruyckere voelde zich meteen aangesproken door de hofjes, die onder meer tal van uitgewerkte zijden bloemen toonden en haar deden denken aan de lelies die ze thuis in verschillende stadia van bloei en verval nauwkeurig had gefotografeerd. Ze bracht de tere, zijden bloemblaadjes in verband met de al even tere menselijke huid, een belangrijk thema in haar werk. De Besloten Hofjes zetten haar ertoe aan monumentale werken te maken, zoals een vijf meter lang wandpaneel met pioenen, maar op kleinere schaal ook intiemere wandkastjes en collages, alle te zien in Khorós. De kunstenaar ziet de Besloten Hofjes als een soort lusttuin. De Bruyckere in De Tijd: “Ook de weelderige bloemen hebben een erotische lading, door de manier waarop ze opengaan, hun stampers tonen, de blaadjes die beginnen te lekken.”

Berlinde De Bruyckere, City of Refuge, 2023-2024, 2024, was, ijzer, epoxy | Courtesy the artist and Hauser & Wirth | Foto: Mirjam Devriendt
Veulen
Berlinde De Bruyckere gaat in Khorós ook in dialoog met de Amerikaanse singer-songwriter, schrijver, dichter en fotograaf Patti Smith (1946), een van de boegbeelden van de punk in New York en bekend van hits als Gloria en Because the Night, dat ze samen met Bruce Springsteen schreef. Op de expo hoor je haar voorlezen uit haar prozagedicht Woolgathering (1992). De Bruyckere in BRUZZ: “Haar magische, warme stem heeft iets heel troostends. Ze vertelt in dit fragment over mensen die plukjes wol verzamelen die blijven hangen in struiken, iets verwaarloosbaars waar men toch iets mee wil doen. Een heel mooi idee dat je anders doet kijken naar mijn beeld van een veulentje gewikkeld in een uitgerafeld dekentje. Ik put veel hoop en troost uit haar werk. Precies datgene wat ik hoop te bieden aan anderen.”
Het beeld van het veulentje heeft Lost V, 2021-2022 (2022) als titel en raakt een gevoelige snaar bij de toeschouwer. Een dood veulen met witte poten ligt op een marmeren tafel, slechts gescheiden van de koude steen door een verweerde deken – een schamele troost. Het hoofd en de twee voorpoten hangen zielloos over de tafelrand. De dood heeft dit jonge leven in de kiem gesmoord, zonder dat we weten waarom. Leed het dier aan een ziekte waaraan het overleed of werd het afgemaakt? Het tafereel is geïnspireerd op het iconische olieverfschilderij Agnus Dei (ca. 1635-1640) van de Spaanse barokschilder Francisco de Zurbarán, waarop een jonge, dode ram te zien is met samengebonden poten, liggend op een vensterbank tegen een zwarte achtergrond.
Zurbaráns werk wordt geprezen om zijn vermogen spiritualiteit te vangen in een alledaags object, in dit geval een dier. Hetzelfde geldt voor De Bruyckeres oeuvre, dat nergens gratuit aandoet: al haar werken zijn beladen met zin, betekenis en existentiële kwesties. Er is geen gulden middenweg: je houdt van haar werk of je bent er afkerig van. Sommigen vinden het van een onaardse schoonheid, anderen ronduit weerzinwekkend.
Yin en yang
In dezelfde zaal waar je de stem van Patti Smith hoort, is naast het veulentje alleen nog een grote wandsculptuur te zien van Peter Buggenhout (1963), De Bruyckeres echtgenoot en zelf ook een kunstenaar met internationale uitstraling. Zijn abstracte sculpturen en installaties zijn opgebouwd uit materialen als industrieel afval, organische stoffen en dierlijke resten. Een terugkerend thema in zijn werk is de confrontatie met fysieke aftakeling en de vergankelijkheid van de menselijke conditie. Het tentoongestelde werk, I am the Tablet #8 (2022), heeft een plaat uit versuikerd en dus poreus Carrara-marmer als basis. Daarop zijn op schijnbaar chaotische wijze materialen bevestigd in ijzer, polyester, plastic, papier, epoxy en aluminium. Een soort van driedimensionale collage, zeg maar, die onder meer verwijst naar de stenen tafels in de Bijbel.
Wat De Bruyckere en Buggenhout gemeen hebben, is dat ze beiden met recuperatiemateriaal werken. De Bruyckere in De Tijd: “Peter is degene met wie ik dagelijks in dialoog ga. Wij zijn als yin en yang: ons werk kan vormelijk niet meer van elkaar verschillen, omdat Peter het figuratieve volledig afwijst. Maar inhoudelijk hebben we veel gemeen. Hij werkt vaak met materialen die eigenlijk geen waarde hebben, maar wel zwaarbeladen zijn, zoals ik ook werk met versleten dekens en dode bomen.”

Links: Peter Buggenhout, I am the Tablet #8, 2022, Carrara-marmer, ijzer, polyethyleentereftalaat (PET), polyester, plastic, papieren tape, epoxy, aluminium tape | Courtesy the artist en Axel Vervoordt Gallery | Foto: Mirjam Devriendt
Rechts: Berlinde De Bruyckere, Lost V, 2021-2022, 2022, paardenhuid, marmer, textiel, ijzer, epoxy | Courtesy the artist en Hauser & Wirth | Foto: Mirjam Devriendt
Verzachtende omstandigheden
Het werk waarmee de tentoonstelling begint én eindigt is Lost I, 2006 (2006), een aangrijpende sculptuur van een paard dat ondersteboven hangt aan één poot, bevestigd aan een zware metalen constructie. Het uitgeholde paard is vervaardigd uit paardenhuid en -haar, epoxy en ijzer. De achterpoten van het dier rusten op een metalen tafel van vier ton. Door het gebruik van echte paardenhuid en de realistische weergave van het dier, confronteert De Bruyckere de toeschouwer met vragen over leven, dood, en de ethiek van het gebruik van dierlijke materialen in kunst. Tegelijk roept de sculptuur associaties op met offerandes of oorlogsslachtoffers.
Kunsthistorisch leunt Lost I op de barokke traditie van het dramatisch uitgebeelde lijden, met echo’s van Rubens of Caravaggio, maar ook op de rauwe lichamelijkheid van Francis Bacon of het symbolisch gebruik van dierlijke materialen bij Joseph Beuys. Toch overstijgt De Bruyckere deze referenties en creëert zij een eigen beeldtaal waarin het lichamelijke en het spirituele innig vervlochten zijn.
In een door Bozar verspreid persbericht schrijft Berlinde De Bruyckere over haar werk: “Mijn werken dwingen je te kijken naar iets dat je misschien niet wil zien. Ik wil mensen raken waar ze bang zijn om geraakt te worden, die dingen aanspreken waar ze geen woorden voor hebben, maar er zijn altijd verzachtende omstandigheden. Ik schuw de wonde niet; lijden, verval, dood, eenzaamheid, zoveel als ze deel zijn van het leven, zijn ze deel van mijn werk, maar hetzelfde geldt voor tederheid, verbinding, levenskracht en lust. Eros en Thanatos zij aan zij.”
Wij voegen daar nog aan toe dat De Bruyckeres veelstemmige werk troost biedt, en dat het niet alleen actueel, maar ook tijdloos is. Maar vooral: groots.
‘Berlinde De Bruyckere. Khorós’ loopt nog tot 31 augustus in Bozar, Brussel.
- Paul Van Gysegem 90 bij galerie William Wauters - juli 8, 2025
- Rilkes cirkel: de spiegelbeelden van Gerolf Van de Perre - juni 21, 2025
- De Pyreneeër: iPad-tekeningen van William Ploegaert - juni 14, 2025