Landscapes: de verftovenaar in Sam Dillemans

Voor het eerst sinds zijn expo Fighters in 2019 stelt rasschilder Sam Dillemans zijn tentoonstellingsruimte in Borgerhout opnieuw open voor het publiek. Onder de titel Landscapes pakt hij in het voormalige werkhuis voor de herstelling van scheepsmotoren uit met 216 schilderijen op de meest uiteenlopende dragers en in de meest diverse formaten en stijlen. Daarmee is het een tentoonstelling die kan wedijveren met Goodbye to All That, dat in 2018 een bijna even groot overzicht bood van Dillemans’ doeken over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog.

Feest van de vorm

Landschappen zijn geen nieuw thema in het werk van Dillemans. Hij schildert ze al ruim veertig jaar. Dat hij er de voorbije vier, vijf jaar opnieuw intensief mee aan de slag ging, heeft als reden dat hij zich wilde herbronnen. Daar is de kunstenaar aan toe als hij een specifiek thema zodanig heeft uitgeput dat het finaal in de abstractie verzandt. Die thema’s spit hij uit in reeksen waaraan hij jarenlang werkt en die vaak honderden werken beslaan. De 216 werken in Landscapes vormen een selectie die Dillemans maakte uit een veel grotere productie. De kunstenaar waakt er zorgvuldig over om voorspelbaarheid te vermijden. Schilderen is voor hem in de eerste plaats een ‘verfavontuur’.

Voor zijn landschappen is Dillemans niet in de huid gekropen van een ‘pleinairist’, een schilder die in de openlucht schildert. Ze ontstonden alle in zijn atelier, soms naar een foto, meestal uit het hoofd: imaginaire landschappen. Opmerkelijk zijn de grote stilistische verschillen tussen de werken onderling, alsof Landscapes een groepstentoonstelling is van een tiental kunstenaars. Van inconsequentie kan je de schilder nochtans niet beschuldigen. Zelf verklaart hij die diversiteit als volgt: ‘De expo is een symbiose van al mijn persoonlijkheden van de voorbije veertig jaar. Voor mij zit daarin het avontuur. Je kan amper zien dat al die werken door dezelfde schilder zijn gemaakt.’

Wie op basis van die uitspraak denkt dat Dillemans aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis lijdt, heeft het bij het verkeerde eind. In interviews citeert hij graag de Zwitserse schrijver Herman Hesse: ‘Ik voel mij niet gebonden aan één stijl. Liever geef ik mezelf de opdracht om, naar de woorden van Herman Hesse, de duizenden ikken in mij te exploreren. Zo is deze tentoonstelling eigenlijk een retrospectieve geworden van de plastische diversiteit en de vormentalen die ik de voorbije veertig jaar al schilderend opzocht.’ Dillemans gelooft bovendien dat in een geslaagd landschap de vormentaal het thema altijd overstijgt: ‘Deze tentoonstelling heet dan wel Landscapes, ze wil vooral een feest van de vorm zijn.’

Paletschilderij – © Patrick Auwelaert

Man met de zeis

Landscapes is een tentoonstelling die in veel opzichten vergelijkbaar is met Goodbye to All That: rondom één centraal werk cirkelen diverse ensembles. In de expo uit 2018 was dat een monumentaal doek van 250 bij 350 cm dat in zwart, wit en grijs het bombardement toont op de Baskische stad Guernica tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Het was Dillemans’ eigen versie van Picasso’s iconische schilderij Guernica – een meesterwerk – uit 1937. In Landscapes draaien alle werken rond het kleurrijke doek De maaier. Wie denkt dat het een idyllisch werk is dat het platteland en de boerenstiel verheerlijkt, heeft het mis. Er is onder meer een paard op te zien dat, gemend door een boer, een landbouwtuig voorttrekt, alsook een maaier met een zeis. Onwillekeurig doet die laatste denken aan de spreekwoordelijke ‘man met de zeis’, en dat is heus niet vergezocht als je boven het centrale tafereel een duikbommenwerper – wellicht een Duitse Junkers Ju 87, ook wel Stuka genoemd – ontwaart die het doek een spoor van dreiging verleent. Dat gevaar is ook te lezen in de blik van het paard, die doodsangst uitstraalt. In het picturale universum van Sam Dillemans ligt het gevaar steeds om de hoek. Zijn voorlaatste tentoonstelling, Fighters (2019) is daar een sprekend voorbeeld van: boksers zijn voortdurend beducht voor de aanslagen op hun lichaam én er tegelijk op gebrand de tegenstrever te vloeren.

© Patrick Auwelaert

Wunderwall

Een van de ensembles rondom De maaier toont zeventien werken die Dillemans schilderde naar Van Gogh. Ze hangen alle boven en naast elkaar aan één wand, als een wunderwall. Het doek rechtsboven schilderde de kunstenaar in 1980, toen hij vijftien was. Het stelt het kerkje van Auvers-sur-Oise voor, waar Van Gogh zijn laatste levensmaanden doorbracht alvorens zelfmoord te plegen. Dillemans was in die tijd en ook nog veel later bezeten door het werk van de flamboyante Nederlander. De overige zestien ‘Van Goghs’ schilderde hij in 1990, precies honderd jaar na het overlijden van de kunstenaar.

In een andere zaal is een wand te zien met eenendertig kleine schilderijen op papier achter glas. Ook hier ervaar je het wunderwall-effect. Je weet letterlijk niet waar eerst te kijken. Elk werk hengelt naar je aandacht, hetzij door een detail, de vorm of de kleuren. Je kunt wel blijven kijken, maar er is nog zoveel ander werk te zien dat je belangstelling opeist dat je wel verder moet. Zo bijvoorbeeld een reeks eenvoudige landschappen rond een groter werk dat Dillemans schilderde naar Giorgione, een Italiaanse kunstenaar uit de hoogrenaissance. En dan is er, nog steeds op het gelijkvloers, ook nog de grafiekzaal, met opnieuw tientallen werken achter glas, waaronder opvallend veel collages waarin dieren centraal staan, zoals tijgers, nijlpaarden, wolven, arenden, giraffen en gorilla’s. Dillemans maakte ze gedurende de coronaperiode, tijdens dewelke alleen wilde dieren vrij waren en konden lopen waar ze wilden – voor de kunstenaar aanleiding genoeg om al scheppend te dromen van de vrijheid die hemzelf toen niet gegund was. Sterk is hoe hij in deze werken uitgescheurde foto’s uit tijdschriften ondersteboven weergeeft en ze met houtskool bewerkt, zodat er een getransformeerd surrealistisch beeld ontstaat dat de originele afbeelding tenietdoet.

31 werken op papier – © Patrick Auwelaert

Verftovenaar

De kleinere bovenverdieping toont eveneens diverse ensembles die van meerdere schilders afkomstig hadden kunnen zijn. In een afgescheiden ruimte hangen gebruikte en gehavende vierkante schilderpaletten ingelijst achter glas aan de wand. Ze zijn een typisch voorbeeld van Dillemans’ kruideniersmentaliteit: hij laat niets verloren gaan en recupereert wat hij kan. Op een schilderpalet brengt de schilder diverse kleuren verf uit tubes aan, die hij vervolgens mengt tot hij de gewenste kleur bereikt. Na verloop van tijd tonen deze schilderpaletten een brij van opgedroogde verf die andere schilders doet besluiten zich ervan te ontdoen en een kraakvers palet ter hand te nemen. Zo niet Dillemans: hij keurt de paletten, draait ze om en om en bekijkt ze tot hij een aanzet vindt om ermee aan de slag te gaan en er een – toegegeven: naar de abstractie neigend – landschap uit te puren. Zoals je taaltovenaars hebt – Hugo Claus bijvoorbeeld, die er ook een kruideniersmentaliteit op nahield –, zo heb je ook verftovenaars. Dillemans zou hun aanvoerder kunnen zijn.

Verfkoeken

Wie de schilderijen in de expo aandachtig bekijkt en thuis is in de kunstgeschiedenis, ontwaart tal van voorbeelden door wie Dillemans zich liet inspireren. Vaak ook schildert hij zijn eigen versie van bestaande kunstwerken. Kunstenaars die aldus de revue passeren in Landscapes zijn onder meer Permeke, Chagall, Dalí, De Chirico, Hockney en Monet. Wat betreft het belang van de kunstgeschiedenis voor zijn werk, kan Dillemans zich meten met de twee jaar oudere Jan Van Imschoot, wiens overzichtstentoonstelling The End Is Never Near in het Gentse S.M.A.K. nog loopt tot 3 maart. Ook diens werk is bewust schatplichtig aan dat van de Oude Meesters, zonder dat zijn eigen visie daarbij aan belang inboet.

Wat ook opvalt: op enkele uitzonderingen na is naast geen enkel werk in de tentoonstelling een plaatje te zien met daarop de titel, het jaar van totstandkoming, de afmetingen, de gebruikte materialen en de collectie waarin het zich bevindt, zoals dat in musea gebruikelijk is en ook wel in sommige galeries. Dat is niet minder dan een verademing. Veel kijkers laten zich verleiden om eerst die kaartjes te lezen en pas dan het werk te bekijken, terwijl het net andersom zou moeten zijn. Het gaat in de eerste plaats om het werk en niet om de anekdotiek eromheen. Die is van secundair belang. Dillemans heeft dat goed begrepen en dat pleit voor hem. Als zijn werken al titels hebben, dan stellen ze ook niet veel voor. Zo is De maaier een schilderij waarop een maaier te zien is, en Dronken boer onderweg een doek met een landschap waarop rechtsonder een ouwelijke boer naar zijn verder gelegen woning waggelt.

Wie gevoelig is voor verf en die graag breed uitgesmeerd ziet, is aan het juiste adres in de Antwerpse Eggestraat, waar Dillemans’ tentoonstellingsruimte zich bevindt. Op sommige van zijn doeken zitten ‘verfkoeken’ van wel vijf à zeven centimeter dik. In een ervan liet hij in een dikke massa gele verf zelfs per ongeluk een uitgeknepen lege tube achter, die aldus deel uitmaakt van de compositie. Die royale verfpartijen tonen Dillemans’ grote liefde voor de materie, ook al zijn andere delen van hetzelfde doek vlak geschilderd en laat hij elders ‘gaten’ in de afbeelding ontstaan door ze niet te beschilderen. Die afwisseling in het aanbrengen van verf op zijn doeken zorgt voor een dynamisch en levendig oppervlak dat de ogen aanzet tot ‘scannen’: in elke uithoek van Dillemans’ schilderijen valt wel wat te beleven, tenminste voor wie goed kijkt.

Detail van ‘De maaier’ – © Patrick Auwelaert

Picturaal avontuur

Globaal gezien imponeert Landscapes minder dan Goodbye to All That. Dat heeft niets te maken met de kwaliteit van de werken, maar alles met het beladen thema van de expo uit 2018: de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Die hebben een grotere emotionele impact op de kijker dan Dillemans’ landschappen. Dat neemt niet weg dat het werk in Landscapes getuigt van een picturaal avontuur zonder weerga. In de duidende tekst bij de tentoonstelling – ter plaatse gratis mee te nemen – schrijft Bart Garmyn dat Landscapes ‘het ultieme geluid [is] van een symfonisch verfconcert’. Dat is niet alleen een poëtische maar ook een zeer juiste uitspraak. Landscapes is een typisch voorbeeld van een tentoonstelling die vraagt om meerdere bezoeken, met tussenin telkens een korte periode om alles te laten bezinken en daarna met frisse ogen terug te keren.

alle foto’s © Patrick Auwelaert


Landscapes met nieuw werk van Sam Dillemans loopt nog tot 24 maart in atelier Sam Dillemans te Antwerpen. Klik hier voor alle info.


Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op