Tot 14 april loopt de expo Trobar van Michel Buylen bij Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen. Ter gelegenheid hiervan ging ik enkele maanden geleden op bezoek bij Michel voor een lang gesprek, niet enkel over zijn kunst, maar ook over Kunst. Dit interview verscheen eerder reeds in #14 van TheArtCouch magazine.
“Alstublieft, noem me geen hyperrealist,” reageert Michel met een sappig Gents accent op mijn onhandige openingsvraag, waarop hij mij een korte les kunstgeschiedenis voorschotelt over deze stroming, vlotjes verbindingen leggend tussen reuzen als Lichtenstein of Warhol en voor de doorsnee-amateurs wat minder bekende kunstenaars als de Zwitser Franz Gertsch. Het is tekenend voor de diepe neurologische groeven die de kunstenaar doorheen de jaren in zijn hersenen heeft gekerfd. De man ademt kunst, bij elke hartslag komen nieuwe associaties en inzichten in zorgvuldig gestructureerde volzinnen de toehoorder tegemoet.
“Al plaats je een paar leeuweriken in een veld, dan heb je nog geen schilderij”, merkt hij op, mijn verrassing vaststellend. Alles bij hem is compositie, en wie compositie zegt, zegt voor een stuk ook misleiding. Een vrouwenborst komt op een onmogelijke hoogte; een landschap, hoe herkenbaar dan ook, is slechts een imaginair product van een gehavende herinnering.
“Kunst wordt gelezen op een manier die elke mens eigen is,” verklaart hij. Het gaat hem dus niet om de juistheid van de overdracht van het beeld, dat is de betrachting van het hyperrealisme, het gaat hem om de juistheid van het moment van creatie. “De lijn betekent niets, het thema van een schilderij zegt niets over het schilderij.” Er zit dus, volgens Michel, niets essentieels in het schilderij, behalve de daad die het tot stand bracht. Het smaakt naar existentialistisme, naar het fameuze “L’existence précède l’essence” van Sartre.
“Kunst is topsport,” mijmert hij verder, “en daardoor juist zinloos.” Het klinkt als een impulsieve boutade. Zou hij zich bezondigen aan een stelling nog voor er substantiële draagkracht voor wordt gevonden? Hij lijkt me het type niet. Zelfs zonder essentie is niets gratuit. Kunst, eenmaal ontdaan van betekenis, schittert om wat het is: een spontane, zuivere vorm van dialectiek. De tekeningen in de grotten van Lascaux zullen geen hedendaagse mens kunnen begrijpen, in deze zin zijn ze in het huidig tijdsbestek betekenisloos. Het neemt niet weg dat ze tot jou spreken louter om wat ze zijn, en hun verschijning plooit zich naar wat jij hen vertelt. Meer dan woorden hebben beelden deze kracht. De betekenis ligt in de dialoog die op deze manier tot stand komt, net zoals een woord op zich slechts betekenis kan hebben in de context van een zin, in relatie tot andere woorden. Het leunt wellicht aan bij wat C.G. Jung bedoelde met de autonomie van het kunstwerk. De betekenis staat los van elke bedoeling, enkel wat het teweeg brengt bij de kijker is van belang.
Je zou tot de conclusie kunnen komen dat kunst, als autonoom object, slechts tot een monoloog zou nopen, en je aldus in de bodemloze draaikolk van introspectie zou werpen. Het zou voorbijgaan aan de natuur van de dialectiek, die zich ontspint tot een lange, onontwarbare maar onbreekbare draad doorheen de cultuurgeschiedenis. Michel schildert in aanwezigheid van zijn leermeesters, die in zijn werk nauwgezet zijn hand net als zijn gedachtegang volgen. Ze vellen geen oordeel, noch dienen ze als voorbeeld. “Ik maak het visuele continuüm aantoonbaar,” verduidelijkt Michel. Het gaat hem om de het creëren van een raamwerk waarbinnen de continue stroom aan beelden uit de kunstgeschiedenis een geleide structuur krijgt. “Kunst is orde scheppen.” Net als alles neigt ook kunst naar een grotere staat van entropie, zo toont de recente geschiedenis aan. Een schijn van eenheid scheppen in de toenemende chaos is misschien de ultieme vorm van creatie, ook al kan dit talrijke vormen aannemen, evenveel als er organismen met een zelfbewustzijn zijn. Het vergt een kunstenaar om dit gegeven een nieuwe, begrijpelijke vorm te geven. Een communiceerbare orde.
Het is ook geen louter cerebraal proces, wijst hij me erop. Op zich heb je niet eens handen of voeten nodig. Kunst maak je met geheel je lijf, je hele bestaan. Je hele élan vital, zou Henri Bergson zeggen. Een nieuwe realiteit scheppen, wat Michel uiteindelijk doet, is een ultieme vorm van affirmatie: hier ben ik. De handeling van het scheppen houdt de fragmenten leven samen tot een min of meer coherent geheel, tegen de stroom van entropie in.
Het verklaart misschien waarom zoveel kunstenaars me vertellen dat ze met de verf vechten. Al zou je het niet meteen merken aan de vredige schilderijen van Michel is dit in zekere zin ook op hem van toepassing. Het vergt bloed, zweet en tranen om orde te scheppen. Het vereist een leven van toewijding om uit te monden in meesterschap. Wat overblijft op het einde is niet zozeer de kunst op zich. Wat overblijft, om het in de woorden van Rostands Cyrano te zeggen, is de panache met dewelke je hebt geleefd.
Of hij de strijd met de verf ooit zal winnen is hierdoor niet zozeer van belang. Hij had Ilja Pfeijffer kunnen citeren in diens Alkibiades: “Het hoogste bereikt te hebben volstaat niet als er bovendien de mogelijkheid bestaat dat te doen op een onnavolgbaar grootse wijze.” Al verdien je het slechts om grootse dingen te doen wanneer je bescheiden blijft over het resultaat. Het siert de man die de strijd met de verf won, wanneer hij besluit: “Ik heb gezocht naar manier van schilderen waar ik mijn leven mee kan vullen zonder me te vervelen.”




© Michel Buylen: Nuage | Brise Lame | Facing July | Leffinge
Michel Buylen Trobar loopt nog tot 14 april 2024 bij Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen. Klik hier voor alle info.

© TheArtCouch