“Kunstenaars zijn verwaand”, “kunstenaars doen hele dagen niets dan feest vieren”, “kunstenaars vragen te veel voor hun werk.” Vooroordelen en makkelijke conclusies tieren nog welig in de kunstwereld.
De meeste kunstenaars zijn kleine ondernemers geworden. Ze moeten wel, het is niet van willen. Velen zouden niets liever doen dan zich op hun creatieve praktijk te focussen en alle beslommeringen als verkoop en administratie aan anderen over te laten. Daar bestaan galerieën voor, maar deze zijn te dun bezaaid om alle artistiek talent te absorberen.
Subsidies vragen vergt veel energie en tijd, met een hoogst onzekere uitkomst. Voor internationale exposure is er geld, maar de toewijzing ervan berust ogenschijnlijk op loting en willekeur. Jaarlijkse kunstprijzen baden in een opaak beslissingsproces. De belangrijke institutionele instanties in ons land hebben meer oog voor internationale kunstenaars met grote naamsbekendheid. Ook zij moeten publiek trekken om de broodnodige subsidies te verantwoorden. De marktlogica domineert.
Schets ik een doembeeld? Deels wel. De overheid behandelt kunst nog steeds als anekdotisch, terwijl talrijke studies wijzen op de belangrijke psychologische en maatschappelijke functie ervan, niet enkel voor de kunstenaar.
Deels ook niet. In weerwil van een inerte overheid bulkt het in ons land van kunstinitiatieven van enthousiaste organisatoren en kunstenaars. Kunstenaars met enige faam lenen hun naam om minder bekende namen vooruit te helpen; cultuurcentra allerhande bieden kunstenaars vaak een gelegenheid om een extra show op hun cv te zetten; allerlei vzw’s zorgen voor meer zichtbaarheid voor kunstenaars rond vaak heel originele concepten. De kunstmarkt bruist, tot grote vreugde van liefhebbers en verzamelaars. Ze zorgen voor een niet onaanzienlijke dynamiek op de kunstmarkt, die hierdoor veel verder strekt dan de klassieke Drievuldigheid galerie-museum-veilinghuis.
Deze initiatieven vergen echter ook energie en tijd van de kunstenaar. Ze krijgen er een forum, maar investeren tijd en middelen om te kunnen deelnemen. De return, om het in ondernemingstermen uit te drukken, is vaak mager, zo niet onbestaand. Het is eigen aan ons land. Wanneer kunstenaars worden uitgenodigd door een museum of kunstevent in het buitenland blijkt dat deze wel voldoende (financiële en andere) steun biedt aan de kunstenaar om zich te organiseren. In België betaalt men nog te vaak met exposure. Een hoogst volatiele valuta, zo blijkt.
Er bestaat geen pasklare oplossing voor dit euvel. Mentaliteitsverandering gebeurt slechts geleidelijk. Er kunnen niettemin al stappen gezet worden. Quota voor belangrijke musea om jonge kunstenaars te exposeren, organisatoren aanzetten om de transportkosten voor de kunstenaar op zich te nemen, de transparantie van kunstprijzen verzekeren. Het zijn slechts kleine stappen, maar ze maken zoals zo vaak het verschil.

Deze opinie verscheen in de nieuwste editie van TheArtCouch magazine. Haal nu jouw exemplaar in huis (enkel via abonnement)!
oktober 22, 2023
check ook eens: http://www.juistisjuist.be