‘Ik plaats de kunst met beide voeten terug op de grond, zonder theorie, zonder concept,’ stelt Petrus De Man in een tekst van Yves Brochen. Een beetje verrassend, gezien elk kunstwerk in principe een concept is, maar op zich typerend voor de kunstenaar die zonder grootsprakerigheid of opgeblazen ego de kunst bedrijft. Ongecompliceerd dus. Directe beelden, die direct herkenbaar en dus kenbaar zijn.
Waarom dan? schreeuwt het rationele, efficiëntiegedreven en doelbeluste brein van de meerderheid onder ons. Waarom is dit dan interessant? Wel, juist daarom, schreeuwt De Man terug (neem dit niet al te letterlijk): het volstaat te zijn.
Daarom vormt zijn werk een verademing. In een wereld die kreunt onder een overvloed aan beeld en lawaai, en waarin alles en iedereen om aandacht vraagt – waardoor aandacht zelf een schaars goed is geworden – brengt de kunstenaar een verfrissende eenvoud. Geen minimalisme – dit is al bij al een te wereldvreemde beeldtaal – maar een eenvoud van het onmiddellijk toegankelijke.
In zijn voorwoord tijdens de opening haalde Daniël Crabeels van de galerie de slimme tuinman aan uit het werk van de Poolse schrijver Jerzy Kosinski, die zijn protagonist “moeilijke levensvragen beantwoordde met de kennis en ervaring van een tuinman.” Evengoed had hij kunnen verwijzen naar de gedachte – ik weet niet waar deze vandaan komt – waarin, gevraagd naar hoe hij erin slaagt zijn bloemen zo mooi te doen bloeien, deze antwoordt dat hij ze niet dwingt om zo te groeien, maar enkel wegneemt wat hen verhindert dit te doen.
Zo lijkt De Man met zijn werk om te gaan: door alle gruis weg te halen, het te ontdoen van het lawaai dat het zou verhinderen gewoon te zijn. Zelfs de eigen wil is een vorm van afleiding voor de kunstenaar. “Vaak weet mijn hand het beter dan ikzelf,” vertelt hij.
Dat uiteindelijk, zo ontdaan van alle ruis van het leven, weinig overblijft, zal onwennig aanvoelen: “naakt en alleen,” verweesd. De schaarse personnages baden in een existentiële doolhof, besprenkeld met spaarzame referenties naar urbane en vegetale motieven die richting noch troost bieden. De mens staat er beduusd bij, oncomfortabel in een omgeving die niet werkelijk kenbaar is, vervormd tot een reeks onontcijferbare symbolen.
Volgens Petrus De Man “kan de schilderkunst door een innerlijke waarheid uit te drukken een vorm van transcendentie, transformatie en spiritualiteit bereiken.” Het verklaart zijn uitgepuurde symboliek, het gebrek aan referenties. Petrus begeeft zich in het domein dat de middeleeuwse islamfilosoof Al Ghazali het ‘onmiddellijke weten’ noemde, dat leidt naar een zuiverder, authentieker vorm van waarheid.
Zo’n weten is ontdaan van luister en lawaai; het kan niet worden verkondigd of gezegd. Het kan enkel zijn – soms in een eenvoudig beeld.




Petrus De Man, ‘in the dewdrop of the moon / I live and invent a sky of stars’ courtesy Galerie Lloyd
De expo ‘‘in the dewdrop of the moon / I live and invent a sky of stars’ met werk van Petrus De Man loopt nog tot 8 juni 2025 bij Galerie Lloyd in oostende.