“Hoe ik leef bevrijdt me,” verklaart Stijn De Pourcq bij het einde van ons gesprek. Hij heeft het niet enkel over de idyllische plek aan de oevers van de Leie, waar hij zijn intrek heeft genomen. De vorm van bevrijding waar hij over spreekt is subtieler, zelfs onmerkbaar volgens de gangbare sociale conventies: een vrijheid van verplichtingen en opgelegde normen, losgewrikt van het nauwe keurslijf van wat we als gewoon ervaren. Hij is geen anarchist of kluizenaar, maar leeft uitsluitend bij gratie van wat hem op dat ogenblik weet te boeien.
Wat hem boeit zal de goegemeente verrassen. Dode dieren. Schedels, skeletten, botten, gedroogde dieren die hij sinds zijn achttiende verzamelt. Deze keuze kwam niet voort uit een morbide smaak of uit ongezond sluimerende doodsdrift. Een sluitende verklaring heeft hij er zelf niet voor, behoudens de uiterst fascinerende esthetische uitwerking van de objecten.
Hij verzamelt ze zonder specifiek doel, enkel een vaag plan om ze tot een kunstwerk om te vormen. De dierlijke restjes laat hij netjes geordend in zijn woonruimtes en in zijn rariteitenkabinet wachten, tot een idee uit ze tevoorschijn komt. Ze onthullen hun nieuwe gedaanten naarmate hij ze hun beloop laat gaan. Ze hebben de tijd, het hoeft niet per se. Ook hier heeft de kunstenaar zich van bevrijd.
De gemummificeerde kauwen, lammetjes, cavia’s en gedierte allerhande vormen een nieuwe biotoop, zwervend tussen het levende en het vergane. Een terra nullius, waarin zich niettemin nog talrijke verhalen afspelen die de kunstenaar lijkt neer te pennen in een taal die we al lang niet meer meester zijn. Daarom juist schrikken ze ons af. Het ongekende verwerpen we, ook al trekt het ons onweerstaanbaar aan, of wellicht juist daarom.
Onze hersenen zijn afgestemd op het gewone; wat banaal en voorspelbaar is koesteren we. Het bewustzijn komt slechts in actie wanneer we geconfronteerd worden met het onverwachte. Wanneer iets verschijnt dat er niet hoort te zijn, of wanneer er iets niet is dat er juist wel hoort te zijn. Deze schemerzone maakt niettemin deel uit van wat we als realiteit zijn gaan bestempelen. Ook het dode heeft iets te vertellen, we geven er enkel geen gehoor meer aan.
Neem de dode kwallen die Stijn op het Noordzeestrand bijeenzocht, zonder enig vooropgezet plan. Op een van zijn zoektochten vond hij geen kwallen, dus begon hij maar zwaardscheden te sprokkelen. Daar was hij al evenmin iets mee van plan, maar op het moment van mijn bezoek waren ze reeds half verwerkt in een aantal dense abstracte sculpturen. Een drietal kwallen die hij op een eerdere tocht meenam legde hij te drogen op papier, waar ze een subtiel en opvallend kleurrijk patroon vormden.
Dit proces, dat eerder het resultaat is van toevallige ingevingen dan van doelbewust handelen, is kenmerkend voor zijn manier van werken. Hij wil niet herstellen wat ooit was, geen gedaante bieden aan wat is vergaan. Stijn zet zijn zinnen op wat overblijft nadat het leven is heengegaan, wat rest als alle rest verdwenen is. Het is een proces van loslaten, zo lijkt het me: niet willen vastklampen aan het leven, maar de overblijvende esthetische gewaarwording onthullen die overblijft wanneer het leven is uitgedoofd.
De gemummificeerde kuikentjes of de kleine ruggenwervels die hij in delicate constructies assembleert zijn er de stille getuige van: ons wacht misschien geen eeuwig leven, dan wel een andere vorm van leven, bevrijd van het leven zelf.
Het zijn niet zijn woorden, welteverstaan. Zijn kunst overkomt hem, zou je kunnen stellen, en hij laat het stil betijen. Het is geen intellectuele daad, evenmin als een doelbewuste. De ideeën voor de vormen die hij vervaardigt komen voort uit de materie zelf, niet andersom. Het enige dat Stijn kan doen is wachten tot de ideeën tevoorschijn komen, al vergt dit een actieve vorm van wachten: je moet eerst de talrijke barrières doorbreken tussen het leven en het levenloze. Wat dan verschijnt laat zich niet verwoorden, valt niet te begrijpen. Het laat zich enkel voelen, als een mijmering die rillend door je lijf waait alvorens zelf tot herinnering te vervagen.







(Ontdek meer werk van Stijn De Pourcq op Instagram @stijndepourcq)