Kunnen we ons ooit los zien van de blik van ‘de ander’? Per slot van rekening werden we -volgens de gangbare evolutieleer dan toch- gedurende duizenden generaties geconditioneerd om in gemeenschap te leven. Om in deze gemeenschap te functioneren, moet men aan bepaalde verwachtingspatronen beantwoorden, zich conformeren aan de blik van de collectiviteit.
Waar komt dan de hedendaagse drang vandaan om autonoom te handelen, om zich los van symbolen en rites, die uiteindelijk de gemeenschap bijeenhouden, te affirmeren als een losstaand individu?
Psychologen en denkers hebben lang betoogd dat het ‘zelf’ slechts ontstaat in relatie tot anderen. Freuds superego, Lacans spiegelstadium, en Judith Butlers theorie over gender als performance benadrukken allemaal dat onze identiteit gevormd wordt door sociale structuren. Maar welke plaats neemt het ‘ik’ hierin, dat de postmoderne mens in toenemende mate heeft leren koesteren, tot aan de narcistische neigingen van de selfie-cultuur toe?
Mode is bij uitstek een sector waar deze dynamiek zich manifesteert. Men kijkt op naar modellen als personen, die feitelijk niets anders doen dan een rol vervullen. De massa neemt deze als ideaalbeelden over; miljoenen trachten het rolmodel te assimileren in een wanhopige poging tot acceptatie, zichzelf te vinden binnen een patroon, en tegelijkertijd te verdwalen in de anonimiteit van het conformisme. Valt hieraan te ontsnappen?
Dat uitgerekend een kunstenaar die in de mode werkzaam was -en voor een deel nog steeds is- dergelijke vragen stelt, maakt het des te paradoxaler. Vanessa Van Meerhaeghe bewoog zich ooit binnen een industrie die het stileren van het vrouwelijk lichaam als hoogste goed beschouwt, waar de vrouw wordt gereduceerd –geobjectiveerd is het modewoord- tot “beeld”.
Vanessa’s achtergrond is nog steeds zichtbaar, onder meer in de strakke lijnen en grafische patronen die onbedoeld doen denken aan de modebladen uit de jaren 70. Maar deze stilistische kenmerken botsen met de thema’s die ze exploreert. Haar vrouwenfiguren, solitair of in gezelschap, zijn geen passieve slachtoffers, maar complexe karakters in dialoog met hun eigen beperkingen. Vrouwen tooien zich modieus als consumeerbare objecten—“dressed for success”—en wanneer ze naakt worden afgebeeld, lijken ze verloren zonder de attributen waarmee we onze identiteit aan de gemeenschap trachten te bevestigen. In gezelschap lijken ze nu eens langoureus in hun eigen ego verstrikt, dan weer gehuld in een mengeling van ondefinieerbare emoties en een al bij al comfortabel onvermogen tot communicatie (A still life of opinions). Het spel van blikken, wanneer twee of drie personages samengebracht worden in banale settings—het eten van een croissant of kreeft als ritueel, een contrapunt voor maatschappelijk opgelegde diëten—is desalniettemin rijk aan nuances en interpretatiemogelijkheden.
Vrijblijvend is het nooit, hoe oogstrelend het kleurenpalet dat Vanessa hanteert ook moge zijn. Latent heerst er een geladen sfeer, zwanger van betekenis, zij het nooit zwaarwichtig of dramatisch. Als kind van haar tijd weet Vanessa zowel de ijdelheid en futiliteit van modebeelden te bekritiseren als zichzelf te relativeren. Dat ze onbewust vaak haar eigen gelaatstrekken in haar werken verwerkt, getuigt van een slimme en gezonde zelfspot. Getuige hiervan het verrukkelijke kleine werk waarin een vrouw strijkt en opzettelijk aangebrande sporen nalaat—een reactie op de opmerking dat strijken “vrouwenwerk” is.
Op de vraag die ze doorheen haar oeuvre stelt –Kan een vrouw ooit volledig ontsnappen aan de stereotiepe rollen die haar worden opgelegd?– bestaat geen pasklaar antwoord, anders zou er weinig te schilderen blijven. De vraag moet zelfreflectief worden gesteld, ook al is ze universeel bedoeld, en raakt wellicht aan de onmondigheid die Immanuel Kant benoemde:
“Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder leiding van een ander. Deze onmondigheid is zelfverkozen als de oorzaak niet gelegen is in een gebrek aan verstand, maar in een gebrek aan besluitvaardigheid en moed om zich ervan te bedienen zonder leiding van een ander.”
Net zoals Kant stelde dat onmondigheid vaak ‘zelfverkozen’ is—een gebrek aan moed om zelf te denken—zo toont Van Meerhaeghes kunst hoe vrouwen soms onbewust samenvallen met de stereotypen die hen beperken, zelfs wanneer ze zich ertegen verzetten. Haar schilderijen stellen de vraag: gebruiken we ‘vrijheid’ slechts om ons te conformeren, en zijn we daarmee medeplichtig aan onze eigen gevangenschap?
Het mag paradoxaal lijken dat Vanessa juist kunst gebruikt om deze vraag te articuleren. Kunst is bij uitstek een daad waarin men zich blootstelt aan het oordeel—en bij voorkeur de goedkeuring—van de gemeenschap. Niettemin is het een medium dat zij volledig in handen heeft en naar haar wil kan buigen. Zo bevrijdt zij zichzelf vermoedelijk uit de onmondigheid waarmee haar geportretteerde vrouwen worstelen, en noopt ze de kijker onweerstaanbaar om hetzelfde te doen.



Atelierbeelden ©TheArtCouch
Werk van Vanessa Van Meerhaeghe is van 17 mei tot 22 juni te zien op de expo ‘Dressed for success’ bij Oever Gallery Oostende, naast werk van Jonathon Downing, Ellie Kayu Ng, Justine Robert en Delphine Somers. Klik hier voor alle info!
- Van mislukking naar collectors’ item… Hoe TAC magazine #18 een kunstwerkje werd - juli 9, 2025
- De Summer Exhibition van het Royal Academy of Art - juli 4, 2025
- Liliane Demeester en het geheugen van de materie… - juni 28, 2025