Kan een kunstwerk, in tijden waar een toevloed aan beelden allerhande onze aandacht continu wegkaapt, nog een iconische waarde bekomen? Kan het nog dermate voor controverse zorgen dat het lange tijd het onderwerp wordt doorheen alle sociale klassen, een gevoel van dreiging oproepen bij de ene, van opstand en rebellie bij een ander? Kan een enkel beeld, in tijden van deep fake en AI-gegenereerde beelden een hele bevolkingslaag nog als symbool dienen?
Niet dat ik hier onmiddellijk een antwoord op heb, het verdient een diepgaander onderzoek. Niettemin is het in de zoektocht naar een antwoord waardevol om naar voorbeelden uit het verleden te kijken. Zo kwam ik op deze reportage over het werk Worn Out (‘Uitgeleefd’, of Udslidt in zijn oorspronkelijke titel), dat de Deense kunstenaar H.A. Brendekilde maakte voor de wereldtentoonstelling in Parijs, waar de honderd Franse revolutie werd gevierd.
Het realistisch tafereel maakte de bourgeoisie in de rigide Deense samenleving wat ongemakkelijk. De erbarmelijke leefomstandigheden bij de landbouwklasse was gekend, maar in de pre-meritocratische maatschappij kon het nog verklaard worden als een speling van het lot. Het schilderij, waarin weinig wordt verklaard maar alles wordt getoond, vormt een aanklacht niet tegen het onrechtvaardige lot, maar tegen het structurele geweld van de onzichtbare maatschappij als organisatievorm.
Het schilderij zal het onrecht van de lagere klassen niet verholpen hebben, het zal niet onmiddellijk concrete problemen hebben opgelost. Niettemin zal het de heersende klasse in die tijd alleszins wat ongemakkelijk hebben laten voelen, en hiermee misschien als voorbode hebben gediend voor een verandering van mentaliteit. Zou een hedendaags kunstwerk dit effect nog kunnen sorteren?