De laatste maanden (jaren?) is er flink wat discussie rond het nut van kunst als vak binnen het onderwijs. Intuïtief voelen we wel aan dat contact met, en een beter begrip van kunst onze kinderen een nieuwe en daarom vaardigheid bijbrengt die ook van nut kunnen zijn op andere gebieden, zelfs in ‘harde’ wetenschap. Een transfer, heet dit blijkbaar in het vakjargon.
In haar boek How art works deed prof. Ellen Winner een meta-onderzoek hierover (een onderzoek naar alle onderzoek rond een onderwerp). Haar conclusie stemt niet geheel optimistisch: er blijkt alleszins geen aantoonbaar (oorzakelijk) verband te bestaan tussen het inlassen van kunst als onderwijsvak (buiten het kunstonderwijs) en de prestaties van leerlingen, niet in het algemeen, ook niet op specifieke andere domeinen. Niet dat we het volgens haar meteen moeten afvoeren, maar volgens haar behoort kunst als vak tot een core competence in het curriculum, niet als een instrumental competence. Met andere woorden: we moeten kunst doceren omdat we dit als maatschappij belangrijk vinden, niet omdat het ergens concreet nuttig voor is. Het is een keuze die vanuit morele waarden moet worden genomen.
Als professor bekijkt Winner dit vanuit een louter academische hoek. Haar onderzoek beperkt zich dan ook tot wat cijfermatig onomstreden aantoonbaar is – dat geeft ze zelf grif toe. Het is echter niet eens zo speculatief om te stellen dat we er als mens alle belang bij hebben onze beide hersenhelften te onderhouden (daar zullen de meeste neurowetenschappers het mee eens zijn), of, iets speculatiever, dat we meer en meer geconfronteerd worden met het inzicht dat de fysische wereld intrinsiek niet ambivalent maar bivalent is, dus niet te vatten is in termen van juist of fout (dit is onder meer van belang voor kwantumcomputers, maar evengoed binnen filosofische thema’s). Niets is efficiënter dan kunst om beide te stimuleren…
Ik weet niet of deze overwegingen aan de basis liggen van het initiatief van The Phoebus Foundation, Wat is Kunst? (WIK), maar het resultaat zal alleszins hetzelfde zijn. WIK is een interactief kunstplatform vol komische vlogs waarin kunstzinnige vragen centraal staan. Het interactieve aspect ligt onder meer in de creatieve games en DIY-video’s, de de artistieke vaardigheden van kinderen wil stimuleren. Zo kan je er onder meer je eigen museum inrichten -en je eerste expo cureren! Ik ben heb de proef op de som genomen en moet toegeven dat deze, in vergelijking met andere initiatieven die ik de laatste jaren heb zien ontstaan, veel dichter staat bij de leefwereld van de doelgroep (dit beweer ik als ervaringsdeskundige ouder met kinderen die deze leeftijd net overschreden hebben).
WIK wil het platform ook rechtstreeks naar de klassen brengen. Op het platform kunnen leerkrachten inspiratie vinden en kant- en-klare lessuggesties voor de tweede en derde graad basisonderwijs downloaden. “Deze betekenisvolle lessuggesties laten leerlingen doelgericht reflecteren over en experimenteren met kunst”, zeggen de initiatiefnemers.
Wat ook de beweegreden mag zijn van dit initiatief (al biedt wat verder onderzoek naar de financierders van de Phoebus Foundation een hint), het is het resultaat dat telt. Zo’n initiatief lijkt me alleszins bijzonder waardevol…
(bekijk de trailer van het platform hieronder, of ga zelf een kijkje nemen op de website van WIK!)