“Het zijn zoekende, getormenteerde lichamen die we – zoals elk levend wezen – nooit ten volle kunnen kennen, maar we kunnen ze wel vanuit een compassie proberen te begrijpen of vanuit een herkenning troost in het werk vinden”, schrijft Sofie Crabbé over het werk van Katrin Dekoninck.
Het mag gezegd, voor een werk van Katrin staan is geen gemakkelijke ervaring. Het heeft meer iets weg van een inconvenient truth. Een eerlijke blik op jezelf, als mens. Dat blijkt des te meer in haar nieuwe reeks Tearing Faces, die momenteel te zien is in het Cultuurcentrum ‘t Getouw in Mol.
Wie haar werk een beetje kent zal verbaasd staan. Waar ze diepere emoties als leegte en vervreemding -van de ander, maar ook van zichzelf- steeds impliciet in haar beelden verwerkte, lijkt ze nu een meer uitgesproken symbolische toon te benuttigen. Maskers af. Rechtstreeks naar de kern, de naakte essentie. Of tenminste een uitnodiging daartoe: “onze identiteit, onze persoonlijkheid en het geworstel met ons zelf tonen”, aldus Katrin.
Wat typeert onze persoonlijkheid meer dan ons gelaat? Wat doet het dan, om het af te doen en het vanop afstand te kunnen ‘bekijken’? Zonder het te kunnen zien, gezien onze ogen met het gelaat op afstand worden gehouden. Het lijkt wel een dubbelspel: wie of wat kijkt naar wie, of wat?
Volgens Katrin heeft dit afnemen van het gelaat iets triomfantelijks. Maar je kan je de vraag stellen: slaat het triomf of het afnemen van het (jouw) masker, of in het eindelijk naar jezelf kunnen kijken? Je ware gelaat zien, maar dan op afstand, vanuit je eigen zichtpunt?
Het werk is confronterend, maar het heeft zeker ook een positieve weerklank. Zo bedekt ze sommige gezichten met bladgoud. “Het goud wordt geassocieerd met goddelijkheid, sacraliteit, maar ook met materiële of geestelijke rijkdom. Het benadrukt hoe belangrijk en kostbaar ons gezicht is”, zegt Katrin.
Het is een universele boodschap, zo blijkt uit een van de sculpturen in de expo, een androgyne, levensgrote figuur. Je herkent er duidelijk een man in, maar hoe langer je kijkt hoe meer vrouwelijke kanten je bespeurt: “hij draagt een spannend kleedje en sokken witte kant stof geboetseerd , ook het aangezicht is eerder een vrouwelijk aangezicht.” De strijd met zichzelf, met het diepere zelfbewustzijn, kent geen gendergrenzen.
Maar de zoektocht naar zichzelf gebeurt best intiem, zo lijkt ze ons te willen aangeven: “ik heb bewust ruimte gelaten en de totale opstelling is vrij sober. Het creëert rust.” Rust en berusting vinden in het kijken naar jezelf, het is een mooie gedachte.
Sculpturen vullen een ruimte, per definitie. Niettemin kunnen ze een leegte achterlaten. Een leegte die niettemin ook een ruimte vult.
(foto’s: Alexander Delport)
Tearing Faces is nog te zien tot eind april in cultuurcentrum ‘t Getouw in Mol. Klik hier voor alle info!