Het Museum van Deinze en de Leiestreek (MUDEL) zorgt wel regelmatig voor verbazingwekkende tentoonstellingen. Dat is voornamelijk dankzij de directeur van het museum, Wim Lammertijn, wiens eruditie duidelijk verder strekt dan ‘louter’ plastische kunsten. Maar ook binnen dit ‘beperkte’ domein durft hij grenzen te doorbreken, door minder bekende kunstenaars een podium te bieden, of door oncomfortabele maar boeiende combinaties uit te proberen. Zo ook met de huidige expo.
Michel Buylen, een verbazingwekkend oeuvre
“De illusoire veronderstelling te kennen wat je waarneemt, impliceert een blinde vlek voor het artistieke transformatieproces, maar evengoed een naïef op het verkeerde been gezet worden“, schrijft Maximiliaan Martens in zijn begeleidende tekst voor de catalogus van de expo. Het typeert de kunstenaar Michel Buylen treffend. Gemakshalve zou je zijn werk als hyperrealisme kunnen bestempelen, maar het zou voorbijgaan aan de essentie van het begrip hyperrealisme, zoals ook de directeur van het MUDEL, Wim Lammertijn, fijntjes opmerkt in dezelfde catalogus.
Het is er Buylen niet om te doen om de realiteit zomaar na te schilderen, hoewel dit op het eerste gezicht zo overkomt op de kijker. In zekere zin is het kijken van de kunstenaar naar de realiteit danig intens, en zijn behandeling ervan op het doek danig diep en minutieus, dat hij er een realiteit lijkt aan toe te voegen. Als zat hij, om het even het thema dat hij verkiest te gaan schilderen, de zee, de natuur of levende modellen, in een centraal punt van een panopticon om simultaan de verschillende essentiële eigenschappen van zijn subject te ervaren en gewaar te worden. Wat we als mens menen te zien is slechts een vertaling van externe impulsen door onze hersenen, en dus van nature onderhevig aan subjectieve interpretaties en onjuistheden. Noem het ruis, interferenties. De meesten onder ons noemen het, tegen beter weten in, ‘realiteit’. Het vergt een kunstenaar om te zien wat er nog meer achter schuilt, en dit om te vormen tot een beeld waarin alle werkelijkheden tegelijk in liggen vervat, waardoor het bekomen beeld eerder een symbolische waarde verkrijgt, een ‘meta-realiteit’ wordt.
foto’s: TheArtCouch
Om dit effect nog te versterken had hij zijn modellen op werkelijke grootte kunnen uitbeelden, maar hij verkiest eerder kleine formaten, als wou hij zijn realiteitsbeeld condenseren in een enkele ogenschouw, zonder het oog ertoe te verleiden over het doek te scrollen, of erin te verdwalen. “De monumentaliteit van zijn werk zit in de synthese van zijn composities vervat”, aldus Paul Huvenne.
foto: TheArtCouch
Wat ik hierboven bedoel komt misschien nog het beste tot uiting in het werk L’OEil de Steph, niet toevallig het beeld dat gekozen werd voor de affiche en de cover van de catalogus. Het oog is piekfijn geschilderd, tot de reflectie in de pupil (een knipoog), en is niet ontdaan van contextuele details (de sproeten, de wenkbrauwen), maar om een enkel oog, frontaal, vrank, uitdagend in zekere zin (zoals veel van zijn modellen) uitgelicht te zien in een klein vierkant, het werkt volstrekt ontwapenend. De wenkbrauw en het begin van de neus dient de kijker nog enigszins als richtingsaanwijzer, als je je op het oog zelf concentreert raak je snel alle richting kwijt, maar juist daardoor besef je dat je met een onvervalste realiteit wordt geconfronteerd. Een deeltje van een groter, onbegrijpelijk en voorgoed ongrijpbaar geheel; een door de kunstenaar geschapen werkelijkheid, die niet hoeft te verbleken in vergelijking met deze die we zelf menen te ervaren. Integendeel misschien…
foto: TheArtCouch
Oud vs. nieuw
De pijltjes op de grond leiden je eerst naar de twee ruimtes links van het museum, waar een selectie van oude meesters te zien zijn uit de permanente collectie, of in bruikleen gekregen. Deze reuzen uit de Belgische kunstgeschiedenis komen oog in oog te staan met recent aangekochte of als gift bekomen werken van opkomende hedendaagse kunstenaars. Zo komt een Lode Laperre, Titus Simoens, Kathleen Huys, Jan Van Oost of Simon Verheylesonne naast werk te staan van een Ensor, Van den Abeele, Van de Woestyne of François Pycke.
foto’s: TheArtCouch
Zoek niet naar een logisch verband – ik heb er alleszins geen gevonden. Laat je eenvoudigweg verrassen door de diversiteit van de kunstpraktijk doorheen de eeuwen, hoe deze is geëvolueerd, een bepaalde vrijheid heeft gewonnen, weliswaar, maar zich niettemin binnen een bepaalde traditie nestelt. Het meest frappante voorbeeld hiervan vind je in de eerste ruimte, waar een aantal grootse werken van Roger Raveel, Raoul De Keyser en tijdsgenoten hangen, naast een recent aangekocht werk van de jonge Gentse kunstenares Joëlle Dubois. Ook hier is het gissen naar een bedoeling achter de combinatie, maar eenmaal je je van deze last hebt ontdaan is het louter genieten van de bravoure met dewelke deze combinatie vorm heeft gekregen. Het lijkt wel een statement: de jonge(re) generatie kunstenaars staat duidelijk klaar om het canon van de kunstgeschiedenis te vervoegen.
foto: TheArtCouch
De expo Michel Buylen, making my past loopt nog tot 12 september in het Museum van Deinze en de Leiestreek, MUDEL. Een mooie selectie uit de collectie is er permanent te zien. Klik hier voor alle info!