Nogal wat boeken over kunstfilosofie besteden een apart hoofdstuk aan het feminisme als kunststroming. Eerlijk is eerlijk: het verrast me enigszins. Niet dat er aandacht wordt besteed aan vrouwelijke, uitgesproken feministische kunst, of dat deze als stroming kan gezien worden. Wel dat hier sprake is van kunstfilosofie op zich. Hoewel de feministische kunstbeweging voortkwam uit onrechtvaardigheid en een niet te rechtvaardigen vorm van discriminatie, roept het de vraag op of het geworteld is in een brede filosofische visie of dat het eerder getuigt van een specifiek standpunt over het bestaan in al zijn facetten. Of, nog problematischer, kan het worden gezien als een a posteriori poging van de kunstwereld om een nieuw vakje te creëren in haar al rijke collectie categorieën, vergelijkbaar met hoe sommigen het ‘Afro-futurisme’ beschouwen?
Niet noodzakelijk, zo blijkt. Zo lees ik dat kunstenaars binnen deze stroming ernaar om de ervaringen van vrouwen te verkennen en te benadrukken, waarmee ze vaak heersende normen en stereotypen uitdrukkelijk uitdagen. Daarnaast richt feministische kunst zich op het bewust maken van genderongelijkheid en het bevorderen van inclusiviteit in de kunstgemeenschap. Het kan in die zin als een filosofische benadering worden gezien, die kunst gebruikt als middel om sociale verandering en gelijkheid te bevorderen. Activistische filosofie, het is zeker niet nieuw.
Uit de voorbeelden hieronder, kunstenaars die stuk voor stuk het feminisme al dan niet bewust hebben belichaamd en een menselijke visie de wereld hebben ingestuurd zonder hiervoor lange verhandelingen te hebben gepubliceerd of vurig hun pleidooi op steriele debatten te hebben verdedigd, blijkt alleszins dat filosofie ook via kunst kan worden beoefend. Misschien maakt het de impact van de boodschap juist des te groter.