Er zijn van die werken die je volledige aandacht opeisen wanneer je een tentoonstelling binnentreedt, ongeacht hoe ver ze zich in ruimtelijk opzicht bevinden of hoe sterk andere werken ook smeken om je aandacht. Waar ligt dit aan? De aura van een kunstwerk, zou Walter Benjamin zeggen. Dit zag hij als een universele waarde, gelinkt aan zaken als uniciteit en authenticiteit. Maar er spelen wellicht ook meer persoonlijke redenen mee. Een heel specifieke gevoelsgolflengte waar je op dat eigen ogenblik op surft en gereflecteerd ziet in een kunstwerk, misschien, een resonantie die tot diep in je vezels doordringt en er onvermoede sentimenten weet los te weken.
Vast staat dat dit louter intuïtief gebeurt. Er komt geen greintje ratio aan te pas, dit zou de impact vertragen en vermoedelijk een heel stuk van de charme van de ervaring ontnemen.
Het overkomt me regelmatig. Dermate zelfs dat ik mezelf ervan verdenk er moedwillig, zij het onbewust, naar op zoek te gaan. De kick van de ontdekking, het ontginnen van onbewandelde denkpaden, in de brei van woordeloze gedachten op zoek gaan naar nieuwe verhalen over jezelf, geïnitieerd door gedachten van anderen.
Mijn oog viel onmiddellijk op het werk van de Indonesische kunstenaar Jumaldi Alfi. Ook hier speelde er, achteraf gezien, een complexe mix aan mechanismen achter. Vanuit de verte van de ingang trof meteen de eenvoud, de directheid van de boodschap. Het vatten van een boodschap in een aantal spaarzame lijnen; het eenvoudig beeld als startpunt voor een spraakzame vloed aan associaties. Een mens heeft al bij al weinig nodig om zich hele werelden in te beelden.
Wat verder onderzoek naar de kunstenaar is ontluisterend. Zo ontspruit zijn creatieve drift uit het bloederige verleden van zijn geboorteland West-Sumatra, dat jarenlang koloniaal werd geëxploiteerd, met alle ellende vandien. Hij mixt dit sociaal bewustzijn met sterke verwijzingen naar het cultureel erfgoed, maar evengoed met een drang naar een terugkeer naar het zuivere, de natuurlijke staat van de mens.
Dit zou op zich niet uitzonderlijk zijn, maar zijn aantrekkingskracht ligt meer in de manier waarop hij de grondgedachte uitpuurt, hoe hij in het proces de boodschap ontdoet van alle ballast. Het ligt aan zijn achtergrond, zo leert me wat verder onderzoek. Opgegroeid in een literaire omgeving heeft hij duidelijk met taal en woorden leren spelen, maar past dit in zijn artistieke praktijk met eenvoudige ideogrammen toe. In een interview legt hij uit hoe hij zijn persoonlijk verhaal opdeelt en door elkaar haalt, meer geïnteresseerd in het proces van deconstructie dan in de narratieve opbouw, de logica of de richting van het verhaal.
In die zin speelt hij met woorden, ook zonder woorden. Voor zover wij het verhaal zijn dat we onszelf vertellen, bouwt hij voortdurend nieuwe identiteiten met steeds dezelfde bouwstenen.
“I like to see myself as a prophet,” schrijft hij ietwat sarcastisch op een aantal werken. Het is niet uit ijdelheid, vermoed ik. Een profeet ben je niet noodzakelijk voor de ander. Een profeet heeft ook nauwelijks woorden nodig. Je begint pas te spreken wanneer je niet meer in rust bent met je gedachten, schreef Kahlil Gibran. Vermoedelijk is het dat, die kernboodschap, ogenschijnlijk eenvoudig maar zo moeilijk naar te leven, die mijn aandacht trok bij het binnenstappen van de tentoonstelling: het zijn volstaat.
Een aantal werken van Jumaldi Alfi is momenteel te zien in de groepsexpo bij Mees Van de Wiele in Gent. Klik hier voor alle info.



foto’s: TheArtCouch