TheArtCouch verwelkomt Fleur van Groningen als cartoonist

Begrijpbaar en gepassioneerd over kunst schrijven, dat is onze missie. Af en toe heerlijk tegendraads doen en buiten de geijkte grenzen van de kunstwereld kijken ook. In het (papieren) magazine ontbrak dus welzeker nog één rubriek: een cartoon waarin de kunstwereld op de korrel wordt genomen. En we konden we hiervoor beter onder de arm nemen dan Fleur van Groningen? Niemand. Hieronder lees je waarom.

Artistieke roots

Fleur van Groningen: “Drie jaar geleden stierf mijn vader, Flor Hermans. Hij was violist bij Wannes Van de Velde en ook kunstschilder. Als kind heb ik hem echter vrij weinig gezien – mijn moeder en hij leefden niet samen, hij was een artistieke, passionele ziel en ik ben het product van hun affaire. Hij gaf les op de kunsthumaniora in Antwerpen en hij had me altijd verzocht om daar les te komen volgen zodra dat kon. Op mijn veertiende deed ik dat dus en ik had er een geweldige tijd bij Frieda Van Dun, de vrouw van Adriaan Raemdonck en mijn meest geliefde lerares. Zij liet me helemaal openbloeien en ik werd bij hen kind aan huis.

“Ook Galerie De Zwarte Panter leerde ik al van kindsbeen af goed kennen. Als jongere stond ik daar vaak achter de bar op vernissages en ik was er gekend als ‘de dochter van Flor’. Mijn vader had na zijn scheiding een tijd niet geschilderd, maar toen wij dichter naar elkaar toe groeiden, bombardeerde hij mij tot zijn muze en begon hij opnieuw grafisch werk te maken. Echter, onze relatie bleef tumultueus verlopen – soms veel contact, soms weinig – en na een tijd lukte dat niet meer voor mij. Hij was iemand waar je perfect kon tegen praten als artiest, over kunst, maar als mens was hij weinig toegankelijk. Vlak voor zijn dood hebben we het wel bijgelegd. Hij is ook in mijn bijzijn gestorven.”

Rivaliteit

“Makkelijk heb ik het op de kunsthumaniora nooit gehad. Ik werd extra streng beoordeeld omdat ik ‘de dochter was van’. Tot ik in het laatste jaar voor de onafhankelijke eindexamenjury kwam te staan. Van hen kreeg ik hele hoge punten en een smeekbede erbovenop om kunstacademie te komen volgen. Maar, na een vreselijke ruzie met mijn vader, laaide een zekere rebellie in me op, en iets in mij weigerde daardoor keihard om in zijn voetsporen te treden.

“Ik ging in de plaats illustratie studeren aan de hogeschool. Na drie maanden hield ik het daar echter voor bekeken. Er leefde veel rivaliteit en in zo’n klimaat gedij ik helemaal niet. Ik heb af en toe complimenten nodig om optimaal te functioneren. Geen wedijver, daar word ik erg mismoedig van. Ik had ook het gevoel dat ik er niet meer zoveel kon leren, aangezien ik al vijf jaar kunsthumaniora achter de rug had en best wel kon tekenen. Er is één ding waar ik in mijn leven nooit onzeker over ben geweest: dat ik kon tekenen. Ik verliet de school, en hield daarna zeven jaar lang nooit nog een potlood vast. Al die tijd stortte ik me vooral op de muziek. De trigger? Mijn vader had me gezegd dat ik muzikaal nooit iets zou betekenen. Ik wou allicht bewijzen dat dat onzin was.”

“Schilderen is voor mij een meditatieve daad.”

Vaders schildersezel

“En dan, op een dag, stapte ik zonder diploma, maar met een map vol tekeningen naar het tijdschrift Goedele. Ik mocht er direct beginnen. Daarna tekende ik onder meer ook voor het mannenblad Ché, voor De Morgen, De Standaard, het Nieuwsblad, NRC Handelsblad en zelfs een kalender voor BNN. Ik heb ook heel lang een column gehad in Het Nieuwsblad, maar een aantal maanden geleden besloot ik om hiermee te op te houden. Het legde te veel beslag op mijn leven en ik wou me op andere zaken richten, zoals boeken schrijven. Twee romans zitten inmiddels in de pijplijn. ‘Swingers’ is een pikante komedie en komt uit in het najaar. Het andere boek, ‘De dictatuur van de schoonheid’, is geïnspireerd door de relatie met mijn vader en is gepland voor 2021.

“Ook wil ik me weer meer gaan richten op het schilderen. De schildersezel en penselen van mijn vader wachten hier op me. Tot nog toe werkte ik vooral abstract, maar misschien ga ik hier en daar toch weer wat figuratie laten binnensluipen. Het werk van Gommaar Gilliams bijvoorbeeld, dat licht figuratief is, vind ik ontzettend mooi. Ik heb het lang beperkend gevonden, figuratief schilderen, maar ik heb de indruk dat ik het nu wat zal toelaten. Echter, kunst zal voor mij altijd voornamelijk intuïtief blijven, het neerzetten van iets gevoelsmatigs in verftoetsen. Je kunt het zien als een zelfportret van mijn innerlijk. Ik maak me leeg en dan komt er iets dat door me heen werkt. Schilderen is voor mij een meditatieve daad.”

“Altijd zoek ik in kunst hetzelfde: ontroering. Ik ben niet zo gevoelig voor beredeneerde kunst of kunst die per se wil choqueren.”

Art crushes

“Welke kunstenaars me nog hebben geïnspireerd? Van mijn vader kreeg ik onder meer de bewondering voor Modigliani en Edgar Tytgat mee en een fascinatie voor het universum van Henry Darger. Deze outsiderkunstenaar, van wie ik een hele documentatiemap vond in mijn vaders archief, zal ook een rol spelen in mijn tweede roman. Daarnaast koesterde ik van kleins af een bewondering voor usual suspects als Van Gogh, Vermeer, Klimt, Gauguin, Picasso, Ensor, Turner, Monet en Redon. Het werk van Ilse D’Hollander, die meer dan tien jaar geleden stierf en onder meer beheerd wordt door Gallery Sofie Van de Velde, spreekt me ook erg aan.

“In het dorp waar ik vroeger woonde met mijn moeder, woonde een kunstenaar wier werk ik erg kan appreciëren: Jozef Van Ruyssevelt. Hij schilderde licht geabstraheerde landschappen, daar hou ik wel van. Ook de sappige toetsen van Jan De Vliegher kunnen me bekoren. Je zou je vingers in zijn werken willen dopen om ervan te proeven. En dan is er natuurlijk Ysbrant, die de beste vriend was van mijn vader, en van wie zowel bij mijn moeder als mijn vader veel werken aan de muur hingen. Met het werk van Tom Liekens voel ik ook veel affiniteit. Zijn theaterdoeken vind ik heel bijzonder. Er is één werk dat me diep treft, met eksters die een slaapkamer overhoop halen. Altijd zoek ik in kunst hetzelfde: ontroering. Ik ben niet zo gevoelig voor beredeneerde kunst of kunst die per se wil choqueren.

“Als de compositie goed zit en de kleuren zorgvuldig zijn gekozen, heb je mij al grotendeels mee. Er moet een zekere intelligentie en bewust handelen achter zitten, maar ik hou niet van pretentie. Kunst blijft voor mij in de eerste plaats een heel zintuiglijke sensatie. Toen ik een aantal jaar geleden voor een werk van Rothko stond in het Gemeentemuseum in De Haag, was dat niet minder dan een spirituele ervaring. Ik voelde mijn hele lijf zinderen, een energieveld dat zich vormde tussen mij en het kunstwerk. Rothko wist hoe werken te maken die ‘leven’. Het is misschien wel mijn droom om dit op een dag ook te kunnen verwezenlijken.”


‘Galerie de ZWARTE PANDA’, de nieuwe rubriek van Fleur van Groningen, vind je in het vijfde magazine van TheArtCouch. Je kunt het hier bestellen: https://www.theartcouch.be/magazine/


Een greep uit de art crushes van Fleur van Groningen:

Van boven naar onder: Jozef Ruyssevelt, Tom Liekens, Henry Darger, Edgar Tytgat, Ilse D’Hollander, Mark Rothko & Gommaar Gilliams.

Author: The ArtCouch

Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op